Hallo lezer,
De eerste tekenen van de lente dienen zich aan, de narcissen staan in bloei — laten we het eens over bloemetjes en bijtjes in de letteren hebben.
Maar eerst een korte dienstmededeling: op donderdag 21 maart geef ik de negende Hans van den Bergh-lezing in Amsterdam. Die lezing wordt jaarlijks georganiseerd en heeft de republikeinse zaak in brede zin tot onderwerp.
Onze oudste verhalen gaan over koningen. Waarom spreekt dit menstype zo tot de verbeelding? Waarom bestaan er, ondanks talloze revoluties, ondanks de kracht van de democratie, nog altijd koningshuizen?
Ik buig me in de lezing over de vraag waarom het huis van Oranje-Nassau niet kapot te krijgen lijkt – alle argumenten van republikeinen tegen de monarchie ten spijt. Hoe kan dat? Wat is de kracht van het verhaal dat koningen vertellen en welke elementen mist het verhaal van republikeinen?
Aan de hand van de wereldliteratuur en de technische geheimen van het schrijversambacht probeer ik tot antwoorden te komen.
Reserveer nu je tickets en wees erbij!
Deze nieuwsbrief is geen AI-product, maar een door mensenhanden (de mijne!) in elkaar gezet werk van liefde. Ik stel het enorm op prijs als je me daarbij wilt ondersteunen — via een donatie, of door over te schakelen op een ‘premium’ abonnement. Dan krijg je voor €5,- per maand (of een voordelige €50,- per jaar) toegang tot het hele archief én de schrijfcursus “Een verhaal in 10 weken”.
Oelala-preutsheid
De Bad Sex in Fiction Award, wie kent hem niet? Georganiseerd door de Literary Review, lange tijd jaarlijks toegekend voor ultraslechte seksscènes. Vanwege covid heeft de prijs er een paar jaar uit gelegen, maar naar het schijnt staat hij op het punt terug te keren.
Is dat goed?
Ik weet het niet, ik vond het altijd een wat flauwe bedoening, een mengsel van puberale oelala-preutsheid en regelrechte haat jegens fictie die probeert af te wijken van de norm.
Wat me er het meest aan stoorde, was dat een fictiefragment uit de context gepresenteerd werd. Dat is een literaire misdaad: elke scène, al dan niet seksueel, wordt banaal en betekenisloos zonder op zijn minst de samengevatte context van verhaal of roman.
Een jaar of tien terug hield ik een lezing in De Balie over seks in literatuur. De tekst van die lezing ben ik kwijt maar ik herinner me dat ik drie fragmenten gebruikte uit mijn roman Vertedering (2013) om precies het belang van die context te illustreren.
Ik zal ze, gewoon ter lering en vermaak, in het hiernavolgende nog eens doornemen, die drie seksuele passages, mét context.
(En ik kondig dat met de nodige huivering aan want het is inmiddels wel elf jaar geleden dat die roman, mijn tweede pas, verscheen — en het boek mag dan op de shortlist van zowel de Gouden Boekenuil als de BNG Bank Literatuurprijs hebben gestaan (niet op die van de Bad Sex Award!) — ik vraag me toch af: houden die drie seksscènes elf jaar later ook nog stand?)
Deegbleek en grachtgroen
Aan het begin van Vertedering leidt de hoofdfiguur — zijn naam wordt nergens genoemd — een wat teruggetrokken, bewust-liefdeloos leven. Hij heeft wel een paar vrienden met wie hij elke zaterdagavond uit drinken gaat, en soms eindigt zo’n gelag dan in het gezelschap van een bedpartner voor één nacht.
De heren noemen deze dames ‘Deelneemsters’. Dus dan weet je het wel.
De laatste keer was een maand of twee terug geweest. Een bleek wezen met asgrauw haar en grote vissenogen waar wat mis mee was. (Pas bij hem thuis, toen ze naakt onder hem lag, had hij vastgesteld waar het aan schortte: ze stonden te dicht bij elkaar, die ogen, maar toen was het al te laat, het was als met sommige producten die je, nadat je ze uit de originele verpakking had gehaald, niet meer mocht retourneren.) Tijdens het uitkleden had hij gezien dat ze op haar rug, precies tussen de schouderbladen, de tekst You are the 1 had laten tatoeëren, omdat ze, zei ze, The Matrix ‘zo’n ongelofelijk vette film’ vond. Hij had een hekel aan tatoeages en hij had een hekel aan mensen die dweepten met films als The Matrix omdat die ‘zo’n ontzettend weird filosofisch beeld van de wereld’ schetsen.
Weinig verheven, hm?
Zo’n opmerking over ‘producten die je, nadat je ze uit de originele verpakking had gehaald, niet meer mocht retourneren’ is verschrikkelijk, maar zo leren we dit hoofdpersonage ook in andere contexten kennen: als iemand wiens brein doordrenkt is van slogans uit commercials, feitjes uit het nieuws, cijfers uit wetenschappelijk onderzoek — en dus ook dit soort algemene voorwaarden-taal.
Vreugdevol de vrije liefde vieren is er niet bij in dit universum, en dat blijkt dan ook uit de seksscène die niet lang na de bovenstaande passage volgt:
De bleke Deelneemster had zich omgedraaid en zat nu op handen en knieën voor hem op bed. Ze kreunde luid en aanstellerig en ze zei dingen als: ‘Neuk me, schatje, neuk me met die snoeiharde lul van je’, en hoewel zijn lul daarvan steigerde, wilde hij met zijn hoofd dat ze haar kop hield, ze zaten verdomme niet in een pornofilm. (Had ze het eigenlijk wel tegen hem? Hijgde ze haar hitsige frasen niet tegen een denkbeeldige superpik, twee keer zo lang en zo dik als de zijne, vastgeplakt aan een lichaam dat door meer spieren en tatoeages getekend was dan hij ooit zou ambiëren?) Hij dacht aan de benedenburen. Ruw stootte hij zijn onderlichaam tegen haar kont en hij zag enkel nog maar die rug, die deegbleke rug met die grachtgroene tatoeage, You are the 1, een tekst die wel gericht moest zijn aan hem en zijn voorgangers, de mannen die haar achterlangs namen, You are the 1, en ineens kwam hem dat onuitstaanbare gezicht van Keanu Reeves voor ogen, met die openhangende mond, en een onappetijtelijke geur drong zijn neus binnen, ongetwijfeld afkomstig uit de holte die hij niet had afgedicht – hij voelde zijn lid verslappen. Ze maakte zich van hem los, draaide zich om en begon hem af te trekken, ze spuugde op zijn lul om het trekken te soupleren, en fluisterde: ‘Kom maar in m’n mond, ik wil dat je in m’n mond spuit’, en hij wilde haar vragen te stoppen maar dat soppende geluid deed hem toch weer hard worden, en door haar razende tempo van trekken kon hij zijn lichaam niet langer in bedwang houden en toen sprietste zijn zaad haar in het gezicht, in haar mond, in haar neusgaten, op haar gesloten ogen. En zij likte haar lippen af en smeerde het sperma over haar gezicht uit terwijl ze verlekkerde geluidjes maakte op diezelfde overgeacteerde, ordinaire manier waarop ze hem eerst had aangespoord.
Een droevige bedoening. Natuurlijk, die You are the 1-tatoeage is een leugen in de ogen van wie ernaar moet kijken; en voorgekookte pornozinnetjes zijn een beetje tragisch, maar wel effectief.
Wat de scène werkelijk verstikkend maakt, is niet die vrouw: het is dat totale gebrek aan enthousiasme bij de hij-figuur.
Je zou hem willen toeschreeuwen: Waarom neem je die vrouw mee naar huis, man, als je vervolgens alleen maar mentaal op haar gaat zitten kankeren?
Umami
Van een heel andere orde is de seksscène waarmee hoofdstuk 7 van Vertedering begint. Door de vondst van een nest kittens is het bevroren hart van de hoofdpersoon enigszins ontdooid. Hij wordt zelfs verliefd, en wel op een vrouw genaamd Zerline:
Elke keer als Zerline en hij elkaar van hun kleding ontdeden, snoven ze en likten ze en voelden ze aan elkaars lichaam, telkens weer, alsof ze haast hadden de vertrouwdheid met elkaar te bestendigen, ze boorden zich in elkaars leven met een vaart en een gretigheid die hem soms beangstigde. Dan vreesde hij dat hij het nieuwe snoepgoed dat verliefdheid heette te snel opvrat, maar toch, elke keer als hij haar zag, wilde hij haar weer aanraken, de textuur van haar huid verkennen.
Dan gleden zijn handen gulzig over haar gladgeschoren benen, langs haar knieholtes waar de huid klam en rimpelig was, over haar fluwelen buik, donzige billen, stoppelige oksels. De moedervlekken op haar rechterwang tekende hij met zijn tong aaneen tot een glinsterende Z; de tong kroop haar oor in, waar het bitter was, haar mond in, waar het zoet was, draaide onder haar borsten langs, waar het zout smaakte van het zweet, en dompelde zich ten slotte in het umami tussen haar benen.
Kijk, hier is de hoofdfiguur wél enthousiast, zo enthousiast zelfs dat hij bang is ‘het nieuwe snoepgoed dat verliefdheid heette’ te snel op te zullen vreten.
En dat zit dus ook in de aard van de beschreven seks (gretig) en de beschrijvingen zelf: die zijn hier sensorisch van aard — maar op een heel andere manier dan in die eerdere scène.
Daar waren de kleuren flets (‘deegbleek’ en ‘grachtgroen’), de pornotaal van de vrouw smaakte naar niets dan clichés, en gaandeweg werd de hoofdpersoon ‘een onappetijtelijke geur’ gewaar.
Vergelijk dat met bovenstaande scène: de sensaties zijn daar niet flets maar full color. De smaakreis die de tong van de hoofdfiguur onderneemt, is er een langs pure basissmaken: bitter, zoet, zout en umami. Het zuur waar die eerdere scène van droop is hier niet aan de orde.
En er is nog iets.
Het contrast tussen die eerste, hoogst onaantrekkelijke seksscène met de deegbleke Deelneemster en de scène hierboven met Zerline, zit ook in de eerste paar woorden: ‘Elke keer als Zerline en hij…’
Plaats dat eens tegenover de woorden waarmee die vreugdeloze scène werd ingeleid: ‘De laatste keer was een maand of twee terug geweest.’
De laatste keer of elke keer: de seks met Zerline is zo bevredigend dat-ie telkens opnieuw beleefd moet worden.
Bizar voorstel
Helaas, de karakterologische schaduwzijde van de hoofdfiguur valt niet te ontkennen.
De agressie die hem ooit de liefde van zijn leven deed verliezen, raast diep van binnen nog steeds in hem door en komt ook in zijn samenzijn met Zerline tot een uitbarsting.
En betekent opnieuw het einde van een grote liefde.
Nu wil hij zichzelf genezen. In het tweede gedeelte van de roman onderwerpt hij zich aan een diepgravende analyse, om uiteindelijk, aan het begin van het derde deel, tot de conclusie te komen dat nóg meer analyse geen zin heeft: hij moet in actie komen.
En dus bedenkt hij allerlei gedragsexperimenten waarmee hij zijn zelfbeheersing wil trainen. Maar die experimenten, merkt hij al gauw, staan te ver af van een relationele realiteit.
En dan denkt hij aan een collega van zijn werk, ene Paula, die al zeker twee jaar lang een oogje op hem heeft. Haar liegt hij voor dat de liefde wederzijds is; hij bekent haar zijn 'agressieprobleem; en hij vertelt haar dat zij hem kan helpen, door oefeningen met hem te doen, door scènes uit zijn eerdere relaties met hem na te spelen.
Natuurlijk twijfelt deze Paula over dit bizarre voorstel. Maar in haar wanhopige verliefdheid gaat zij er toch in mee.
Om meteen op het juiste niveau van intimiteit te komen voor hun oefentraject, stelt de hoofdfiguur voor om eerst maar eens met elkaar naar bed te gaan. Van dat voorstel moet Paula even bijkomen, maar ook hier gaat zij, na wat extra wijn, in mee.
Demonstratief begon hij zijn overhemd open te knopen. Zij trok haar truitje over haar hoofd. Eronder droeg ze een zwarte bh. Ze stonden tegenover elkaar, aan de zijkant van het bed, zij bij het nachtkastje, hij meer richting het voeteneind.
Hij trok zijn schoenen uit, zij de hare. Hij zijn sokken, zij haar panty. De stapel kleding tussen hen in groeide. Hij schoof zijn broek van zijn benen, zij deed haar rokje uit, een zilverkleurig slipje van satijn, afgezet met kant, kwam tevoorschijn.
Het onwerkelijke van de situatie wond hem op. Van tevoren was hij bang geweest dat het niet zou lukken, dat hij werkelijk waar niet geil van haar zou kunnen worden, en dan was het hele plan naar de maan. Maar inmiddels richtte zijn geslacht zich op, slechts tegengehouden door zijn onderbroek.
Nu moesten ze ook maar voortmaken. Hij verwijderde de onderbroek, zijn erectie priemde als een wijsvinger haar kant op, maar ze bleef hem in zijn ogen kijken.
Ze gespte haar bh los, ontblootte daarmee twee middelgrote borsten, niet heel stevig, dat zag hij meteen, maar niet onsympathiek. En nu was zij de enige die nog een kledingstuk droeg: het zilverkleurige slipje. Ze zuchtte, keek hem hulpeloos aan en toen schoof ze het slipje snel en zakelijk omlaag, trapte het van haar voeten en schoof het met haar grote teen onder de rest van de kleding die ze op de grond hadden gekwakt.
Schaamhaar in dezelfde strooiige kleur als haar hoofdhaar, het was maar een dun streepje, de rest had ze weggeschoren. Hij liet zijn blik weer naar haar gezicht gaan, zag dat zij hém nu bekeek, zijn half opgerichte geslacht.
‘En nu?’ vroeg ze lacherig.
Eigenlijk wist hij dat ook niet zo goed. De situatie waarin ze zich bevonden had hij zich van tevoren nog net weten voor te stellen, verder dan dit was hij niet gegaan in zijn fantasie, omdat hij de realisering ervan voor onmogelijk had gehouden. Maar hier stonden ze dan, naakt tegenover elkaar in zijn slaapkamer.
Hij veegde met zijn voet de berg kleding uit de weg en kwam dichter bij haar staan. Opnieuw zoenden ze, zijn eikel ritselde langs haar schaamhaar. Met zijn vingers streek hij over haar rug, waar kippenvel op was ontstaan.
‘Heb je het koud?’
Ze knikte, keek hem niet aan.
‘We gaan in bed liggen.’
Prettig
Wat volgt is een seksscène die even gortdroog is als bovenstaande passage, met die frasen als ‘middelgrote borsten’ (‘niet onsympathiek’), ‘snel en zakelijk’ en: ‘de realisering ervan’.
In de seks die volgt blijft de beschrijving technisch, precies, vooral gericht op handeling. Eventuele kwalificaties zijn tergend algemeen: ‘een prettig ritme’ komt voorbij, en: ‘een tempo dat haar blijkbaar veel genot gaf’.
En na wederzijdse orale seks is het tijd voor penetratie:
Ze neukten.
Zerline, dacht hij, ik doe het voor jou.
Het was prettig. Minder overweldigend dan het pijpen, minder overweldigend dan de aanblik van haar kut zo dicht bij zijn gezicht, maar toch: prettig.
Ik herinner me de lol die ik had tijdens het schrijven bij het gebruik van dat woord ‘prettig’, zo ongeveer het minst sexy woord dat je maar kunt bedenken.
Context
En zo sluit deze derde scène het drietal af dat begon met de Scène Vol Walging, gevolgd door de Scène der Verliefdheid. En deze derde sekspassage zou je Scène van de Mechaniek kunnen noemen.
Technisch, zakelijk, mechanisch.
Zou je die scène — zoals de organisatie achter de Bad Sex Award jarenlang deed bij andere schrijvers — losknippen van de context, dan zou alleen al dat woord ‘prettig’ tot grote hilariteit leiden.
Wie schrijft dát nou over seks? ‘Prettig’! Ha!
Maar binnen de context wordt duidelijk dat dit woord precies de juiste lading draagt om de betekenis van deze scène over te brengen.
Zoals ‘deegbleek’ en ‘grachtgroen’ woorden zijn die op zichzelf wat vergezocht klinken, maar in een context van walging extra lading meebrengen, omdat deeg behalve een kleur ook een geur draagt, een nogal weeë geur.
En zoals het bruingroene water van Amsterdamse grachten een heel andere connotatie heeft dan, laten we zeggen, het aan turquoise grenzende blauw van zeewater rond een tropisch eiland. Het eerste roept ‘troebel’ en ‘goor’ op, het tweede ‘zuiver’ en ‘begerenswaardig’.
En zoals ‘umami’ misschien een raar woord is om de smaak van het vrouwelijk geslachtsdeel aan te duiden (ik vind het persoonlijk trouwens helemaal niet zo raar, maar daar gaat het nu even niet om): in een context van aan honger grenzende gretigheid en in een context van een tong die een rondreis langs basissmaken maakt, klopt het juist heel erg.
Ik wil hier niet mee zeggen dat Vertedering een perfecte roman is en dat ik bij het schrijven van die seksscènes de enig denkbare juiste keuzes heb gemaakt.
Waar het om gaat is dat je als schrijver je stijl kunt aanpassen aan wat een scène nodig heeft. En dat kritiek op een paar losse zinnen of een ‘verkeerd’ woord zonder context onzinnig is.
Dat was het voor deze week!
Deze nieuwsbrief is geen AI-product, maar een door mensenhanden (de mijne!) in elkaar gezet werk van liefde.
Ik stel het enorm op prijs als je me daarbij wilt ondersteunen — via een donatie, of door over te schakelen op een ‘premium’ abonnement. Dan krijg je voor €5,- per maand (of een voordelige €50,- per jaar) toegang tot het hele archief én de schrijfcursus “Een verhaal in 10 weken”.
Mijn dank is groot!
Tot volgende week,
Jamal