Hieronder vind je mijn Trouw-columns van de maanden november en december 2024.
Commentaar als altijd welkom via het reactieveld.
Deze nieuwsbrief kan ademen dankzij gulle donaties van lezers. Dus maak mij en jezelf blij met een bedragje naar eigen inzicht.
Je kunt ook een premium-abonnement nemen. Dan krijg je voor 5 euro per maand (of een voordelige 50 euro per jaar) toegang tot het hele archief én de schrijfcursus “Een verhaal in 10 weken”.
We zijn een stinkende, gif-walmende berg poep met een rood-wit-blauw vlaggetje erin
De afgelopen jaren, sinds de luierfase van mijn dochter voorbij is, heb ik niet meer zo vaak over poep nagedacht als de laatste tijd. Dan lees ik bijvoorbeeld over de dodelijke E. coli-uitbraak in de VS, die gelinkt wordt aan de consumptie van quarterpounders van McDonald’s. En door die quarterpounders moet ik dan weer denken aan het dier dat aan zo’n burger ten grondslag ligt en de poep van dat dier, poep die in Nederland al tijdenlang tot verhit politiek debat leidt.
We spreken in dat verband van een ‘mestoverschot’, maar misschien moeten we in plaats daarvan gewoon over een poepoverschot gaan praten. Dan krijgen we er de juiste vibe bij, en daarmee mogelijk het juiste gevoel van urgentie: poep is vies, weg met dat overschot!
Smeerlapperij van onwelwillenden
In de Amsterdamse Jordaan, waar ik woon, lopen talloze brave hondenbezitters met plastic zakjes rond om de uitwerpselen van hun trouwe viervoeter mee op te ruimen, maar elke dag stuit je hier ook op de smeerlapperij van de onwelwillenden. Midden op het trottoir. Voor mensen hun huisdeur. Tussen de geparkeerde fietsen. Het is niet dat ik de burgerman wil uithangen, met wapperend wijsvingertje – het verbijstert me eenvoudigweg: hoe kun je de plek waar je leeft nou volpompen met poep? Wat zijn dat voor mensen?
Niet alleen poep is het probleem. We liggen als land hoe dan ook te gisten in onze eigen vuiligheid. Steeds vaker duiken er in het nieuws alarmerende berichten op over de kwaliteit van ons water. Naast het eerdergenoemde feestvarken E. coli bruisen er in het Nederlandse oppervlaktewater onkruidbestrijdingsmiddelen en insecticiden. In delen van Zeeland wemelt het rundvlees van de pfas, dat eerder al opdook in eitjes rond de fabriek van Chemours in Dordrecht.
RTL Nieuws ontdekte dat bij 125 bedrijven de uitstoot van één of meer zeer giftige stoffen is gestegen. Alleen al bij het toxische imperium Tata Steel is de uitstoot van paks (polycyclische aromatische koolwaterstof) met 58 procent toegenomen sinds 2015.
Onze economie is heilig verklaard
We wentelen ons in onze eigen drek. En ik zeg ‘we’ omdat we dit als land toestaan. Collectief. We hebben onze economie zó heilig verklaard dat elk offer acceptabel is. Kankerverwekkende stoffen als benzeen en formaldehyde? Spuit maar lekker de leefomgeving in, we willen het vestigingsklimaat gunstig houden. Kwik- en loodvervuiling? De mogelijke schade bij (ongeboren) baby’s en jonge kinderen is secundair aan de belangen van aandeelhouders.
Misschien dat Nederlanders daarom zo graag naar asielzoekers wijzen. Alles om onze eigen vuiligheid maar niet onder ogen te hoeven zien. Als we een blik in de spiegel zouden werpen, zou dit zijn wat we zagen: een stinkende, gif-walmende berg poep met een rood-wit-blauw vlaggetje erin geprikt.
In mijn duisterste buien meen ik dat we een oorlog in Nederland prima kunnen gebruiken
Maandagochtend, de zon schijnt, het is knisperkoud. Zojuist heb ik mijn dochter naar school gebracht. Thuis kruip ik achter mijn laptop, koffie erbij, de kachel gloeit knus. Ik zet Songs of a Lost World op, het nieuwe album van The Cure, de band waaraan ik in mijn vroegste tienerjaren mijn hart verpand heb. Begin jaren negentig was dat, decennia ver weg, decennia zonder oorlog, althans, niet bij ons. Wel klapten we nadrukkelijk passief mee, als natie, met de VS meestal, ook al stortte dat land zich in ontoelaatbare oorlogen.
Nadrukkelijk niks doen in geval van onrecht: da’s ons talent.
Midden jaren negentig grepen we voor de tweede keer niet in terwijl onder onze ogen een genocide plaatsvond, in Srebrenica, na de eerdere horror van de Holocaust. Verbaast het iemand dat Nederland nu een derde keer passief toekijkt hoe een volk wordt uitgeroeid? We doen het, in het jaar onzes Heren 2024.
Wees bij me als het einde komt
‘Promise you’ll be with me in the end’, zingt Robert Smith van The Cure. Het is tegelijkertijd het minste en het grootste wat je van een geliefde kunt vragen: wees bij me als het einde komt. Het is maar goed dat Nederland geen geliefde is.
Maandagochtend, de maandag voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Terwijl ik dit tik, weet ik nog niks. De laatste peiling die ik zag, gaf geen enkele indicatie van een winnaar. Songs of a Lost World. Is onze wereld verloren als Trump wint? Zal president Harris het voorbeeld van president Biden volgen en tegenover Israël de geitenwollensokkenouder zijn die wel steeds roept ‘Niet doen, lieverd, doe nou niet, dat vinden andere kindjes niet fijn’, maar die ondertussen niet ingrijpt?
Mensen met ouders, mensen met kinderen
Steeds vaker klinkt de vrees voor een Derde Wereldoorlog. Noord-Korea levert kanonnenvoer aan Rusland, duizenden soldaten, duizenden levens zijn dat, mensen met ouders, mensen met kinderen. Promise you’ll be with me in the end: misschien denken zij dat ook, die soldaten. Maar wie is er bij je als je sneuvelt op een slagveld in den vreemde?
In mijn duisterste buien meen ik dat we een oorlog in Nederland prima kunnen gebruiken. Dat we het verdienen om zélf een keer bommen op onze kop te krijgen, onze geliefden aan stukken gereten te zien worden. Dat niemand komt helpen. Dat we vluchten, maar dat niemand van onze buren ons wil opvangen. Dat we verder trekken en dat we, verteerd door trauma’s, ons melden in een asielzoekerscentrum heel ver weg. En dat ze ons daar lachend wegjagen.
Eenzaam vinden we een plekje om te slapen op een ijzig grasveld. Als we sterven van de kou is er niemand bij ons, in the end, om onze hand vast te houden.
Burgemeester Halsema banaliseerde de échte pogroms
Even recapituleren. Een staat is al een jaar lang bezig massamoord te plegen op een volk, met de meermaals uitgesproken ambitie dat volk volledig weg te vagen. Genocide, kortom. Onvoorstelbaar maar waar mocht een voetbalteam uit dat genocideplegende land naar Amsterdam komen voor een wedstrijd tegen Ajax.
Nog onvoorstelbaarder: supporters van die club waren ook welkom. Mannen uit een land met dienstplicht; grote kans dat zij meewerken of hebben meegewerkt aan het jarenlange treiteren, onderdrukken, martelen en doden van Palestijnen. Ook vóór 7 oktober 2023. (De verhalen van dienstplichtigen die niet tegen de misdaden van het Israëlisch leger bestand bleken en getraumatiseerd raakten, zijn huiveringwekkend.)
Genocide-verheerlijkende liederen
Supporters van Maccabi Tel Aviv marcheerden door de straten van Amsterdam, wapperden met de vlag van hun genocidale natie en scandeerden genocide-verheerlijkende liederen; dat gebeurde dus in de stad waar bijna elke straat via struikelsteentjes getuigt van de genocide die er 80 jaar geleden verschrikkelijk heeft huisgehouden.
Alsof ook Amsterdam tot hun koloniale terrein behoorde, rukten de supporters Palestijnse vlaggen van gevels, bonsden op de deur bij mensen met Gaza-steunende posters voor hun raam, intimideerden mensen met een Arabisch uiterlijk en molesteerden een taxichauffeur die hen op hun gedrag had aangesproken.
Vervolgens kregen ze klappen.
Wat is het nieuws de volgende ochtend? ‘Joden opgejaagd’.
En: ‘Pogrom!’
Gore propagandaleugen
Dat Wilders dat woord meteen twitterde, verbaast niemand: die misbruikt principieel alles wat met het Jodendom te maken heeft om zijn moslimhaat te botvieren. Maar dat burgemeester Halsema dat frame overnam en daarmee échte pogroms banaliseerde; dat we het in alle media teruglazen en -hoorden; dat tot mijn diepe schaamte ook in déze krant een collega die gore propagandaleugen verkondigde – dat is zó schandalig en bizar, het lijkt wel een hallucinatie, een afschuwelijke bad trip.
Twee dagen na de ‘Jodenjacht’-koppen begonnen media voorzichtig te melden wat iedereen al had kunnen weten op de ochtend na de wedstrijd: Maccabi-fans hadden zich beestachtig gedragen. Maar toen was de ‘pogrom’ al internationaal viraal gegaan en door de genocideplegende machthebbers van Israël onmiddellijk geclaimd als zoveelste rechtvaardiging voor een Joodse staat.
Nederlandse hielenlikkerij
De onophoudelijke hielenlikkerij van Nederland – thuishaven van het Internationaal Gerechtshof – bij de natie die Gaza in een abattoir heeft omgetoverd, roept bij veel mensen een onverdraaglijk gevoel van machteloosheid op. Wanneer in de Amsterdamse straten de Israëlische bloeddorst luidkeels bezongen wordt, is het niet vreemd dat sommige Amsterdammers besluiten wél een keertje in te grijpen.
Wat de lui betreft die blijven meekwekken met de propagandamachine van Israël: dankzij hen weten we weer waarom in Nederland zoveel mensen pas ná 1945 verzetsheld werden. Daarvóór keken ze weg, of ze draaiden kritiekloos mee in de moordmachine van de bezetter.
Joden en moslims moeten niet bang zijn voor elkaar, wel voor de stokers
Als columnist oogst je zowel instemming als afkeuring; ik verwelkom beide. Soms emotioneert een reactie me. Zoals de e-mail van de man die zijn instemming uitsprak met mijn opvattingen over Gaza en over de recente Maccabi- rellen in Amsterdam. Hij sloot zijn bericht af met de mededeling dat alle vier zijn grootouders Joods waren en een groot deel van zijn familie de Holocaust niet heeft overleefd.
Waarom raakte mij dat? Omdat het maatschappelijk debat over Israël en Gaza steeds verengd wordt tot ‘voor of tegen Joden’. En deze e-mail liet mij maar weer eens zien hoe onterecht dat schisma is.
Zelden zal er zo vrijpostig getamboereerd zijn op de antisemitisme-trom als in deze dagen. Ik vertrouw ze niet, de lieden die dat doen, laten we zeggen: de gemiddelde Telegraaf-opiniemaker (en we weten hoeveel De Telegraaf in WOII van Joden hield). Of zeg Geert Wilders.
Herhaling
Ik vertrouw ze niet omdat hun nadrukkelijkheid riekt. Zoals de nadrukkelijkheid riekt van premier Schoof die keer op keer benadrukt dat hij een premier voor álle Nederlanders is: met elke herhaling kalft de geloofwaardigheid van die uitspraak af.
Stel je een vader voor die elke avond voor het slapen gaan tegen zijn kinderen zegt: ‘Ik ben écht de vader van jullie allemaal, hoor.’ Elke avond! Je zou als kind voor de rest van je leven je afkomst betwijfelen. De nadruk ontmaskert de leugen.
Al die nadrukkelijke antisemitisme-bestrijders: ze hebben er doorgaans geen enkele moeite mee om hun racistische gal te spuwen over moslims, Arabieren, eigenlijk alles wat een Midden-Oosters of Noord-Afrikaans tintje heeft.
En dat is niet zo gek, als je erover nadenkt.
Racisme
Antisemitisme, laten we dat niet vergeten, is een vorm van racisme. Met een specifieke groep als doelwit en een specifieke geschiedenis. Maar de patronen van racisme zijn altijd en overal hetzelfde. De genocide in Rwanda kun je niet zomaar vergelijken met de Holocaust, en de genocide in Srebrenica staat niet gelijk aan die in Gaza. Maar telkens is het patroon dat één etnische of religieuze groep wordt geïsoleerd als het Absolute Kwaad. Na stevig stookwerk is de haat tegen die groep op den duur zo hevig, het morele vacuüm zo volledig, dat de allerergst denkbare misdaden een kans krijgen.
Daarom zou iedereen die blij is met Geert Wilders en het kabinet-Schoof als zogenaamde vrienden van Israël en zogenaamde strijders tegen antisemitisme, zich af moeten vragen wat die nadrukkelijkheid probeert te verhullen. Vooral gezien hun intieme omgang met antisemieten van extreemrechtse partijen door heel Europa heen.
Joden en moslims dan wel Arabieren zouden niet bang moeten zijn voor elkáár, maar voor de maatschappelijke stokers die zo nadrukkelijk tussen hen in staan.
Kritiek op kerncentrales tot ‘terrorisme’ bestempelen, is dat wat?
Er woedde onlangs weer eens extreem weer in onze nabijheid. Ditmaal niet in Zuid- of Midden- Europa, maar in het Verenigd Koninkrijk en Ierland, waar storm Bert flink huishield. Enorme overlast, doden, overstromende straten. Tienduizenden Ieren zaten langere tijd zonder stroom.
Kan ons niet gebeuren? Tuurlijk wel. Ik stelde me voor dat ik wakker zou worden in een novemberkoud huis waar de cv-ketel niet functioneert. Niet zeuren, warm aankleden. Gelukkig werkt het gas nog, dus ik kan water koken voor koffie en om me mee te wassen. Werken? Mijn laptop houdt het vast wel één dagje vol zonder elektriciteit, en als mijn telefoon niet uitvalt, kan ik gewoon online.
Lege schappen
Weinig eten in huis, maar heeft het zin om naar de supermarkt te gaan? Koelsystemen, broodbakmachines, kassa’s, pinautomaten: niks werkt zonder stroom. Met een oude sok vol kleingeld sleep ik me door het noodweer naar de groenteboer om de hoek, die accepteert vast nog wel cash. Maar eenmaal daar blijken de schappen − net als aan het begin van de eerste coronalockdown − bijna geheel leeg gegraasd. Met een zak inferieure pasta en een paar blikken bonen keer ik huiswaarts. Terwijl ik rillend onder een dekentje bij kaarslicht een boek lees, houd ik mezelf voor dat één dagje zonder stroom niet zo’n ramp is.
Maar wat als het noodweer een paar dagen aanhoudt? Hoelang tot de eerste plunderingen? Wanneer moet ik zelf op jacht omdat mijn voorraden op zijn en de winkels leeg?
Kabinet-Wilders I
Ach, wat een doemdenkerij! Gelukkig is de klimaattransitie voor kabinet-Wilders I topprioriteit. Op een positieve manier ook, niet met het chagrijn van die minder-minder-schreeuwende klimaatactivisten. Snel een paar kerncentrales bouwen, dan hoeven we niks aan ons consumptiepatroon te veranderen. Waar? O, we pakken gewoon een afgelegen gebied waar veel GroenLinks- PvdA-stemmers wonen. Die zijn dol op de klimaattransitie. Groningen misschien? Daar kunnen ze wel weer eens een verzetje gebruiken.
En dus ligt de optie-Eemshaven, na eerdere expliciete uitsluiting als locatie voor een kerncentrale, toch weer op tafel. ‘Mogelijk aandachtspunt betreft de ligging naast Natura 2000-gebied de Waddenzee’, meldt een brief van minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei aan de Tweede Kamer. Maar hé, pech voor de natuur, we zijn druk bezig met een klimaattransitie, hoor. En de Groningse bevolking? ‘Het kabinet is zich bewust van de gevoeligheden’, aldus Hermans. Het slachtoffer heeft last van gevoeligheden, sprak de aanrander.
Maar wat als die Groningers gaan protesteren? Misschien kunnen we kritiek op kerncentrales dan tot ‘terrorisme’ bestempelen, is dat wat? De collega’s van NSC zijn vast wel bereid even de andere kant op te kijken. Met zulke redders heb je geen rampen meer nodig.
Deze nieuwsbrief kan ademen dankzij gulle donaties van lezers. Dus maak mij en jezelf blij met een bedragje naar eigen inzicht.
Het nihilisme schiep een land waar ‘deugen’ een scheldwoord is
Een veelzeggend oorlogje op het microniveau van de Nederlandse letteren: onlangs viel schrijver Rob van Essen in een toespraak het engagement in de literatuur aan, en specifiek dat van zijn collega Ilja Leonard Pfeijffer. Die zou, bah, bedóélingen hebben met zijn werk. ‘Romans waarin de wereld wordt geduid’, gruwelde Van Essen, ‘niets ergers dan dat.’ Hij eindigde met een pleidooi voor lezen louter als vorm van escapisme.
Vertel het aan de Palestijnse schrijfster die over haar verloren land schrijft. Vertel het aan de Oeigoerse auteur voor wie het ondenkbaar is om een gratuit, escapistisch romannetje over tijdmachines te publiceren. Escapisme is een luxeproduct voor mensen die nooit onderdrukt zijn, nooit ergens voor hebben hoeven stáán.
Engagement
Pfeijffer zette in HP/De Tijd een vurige tegenaanval in, en ik dacht: waar hij tegen strijdt is veel groter dan Van Essen. In NRC stak een andere schrijver, Christiaan Weijts, de loftrompet over wijlen Hugo Brandt Corstius. Die was in zijn tijd zo heerlijk ironisch en speels in zijn columns, zo ongeremd vrijmoedig, terwijl de column in onze tijd volgens Weijts verworden is tot ‘een hapklare preek vanaf de kansel’.
Werd ook hier het spel verkozen boven engagement?
In een essay in De Groene Amsterdammer schetste Merijn Oudenampsen een beeld van Theo van Gogh als erfgenaam van Willem Frederik Hermans en Gerard Reve, allebei schrijvers die zich via beroemde rechtszaken wisten te ontworstelen aan christelijke censureerdrang. Vervolgens richtten zij hun pijlen op wat zij als ‘een seculiere voortzetting van de christelijke moraal’ zagen: progressief moralisme. Drammend links, zal ik maar zeggen.
Yesilgözische leegte
Het nihilisme dat vooral Hermans daartegenover plaatste heeft in Nederland flink school gemaakt, ook buiten de literatuur. Ik ben een groot voorstander van vechten tegen een onderdrukkende moraal, maar is het enige antwoord daarop een houding van ‘nergens voor staan’? Van Ruttiaanse visieloosheid en Yesilgözische leegte?
Het nihilisme schiep een land waar ‘deugen’ een scheldwoord is en racistisch twitteren een volkssport. Een land waar anti-moralistisch idealisme is omgeslagen in een agressief-immorele levenshouding.
Schaamteloos hypocriet
Daarom kunnen onze politieke leiders zo schaamteloos hypocriet zijn: als je geen waarden hebt, kun je ze ook niet inconsequent toepassen. Dan kun je woest worden over antisemitisme, maar racisme negeren. Dan kun je de ene invasieve gruweloorlog veroordelen, en de andere steunen. Dan kun je de loyaliteit van mensen met een dubbel paspoort in twijfel trekken, en ondertussen knielen voor bedrijven die bij het minste procentje belastingverhoging dreigen naar het buitenland te vertrekken.
Geef me geen terugkeer naar een strenge religieuze moraal, geef me geen verstikkende communistische heilstaat. Maar geef me in plaats van dit morele vacuüm iets minimaals: aan waarden, aan betekenis, aan engagement.
De balans van 2024 slaat naar rechts uit, steeds meer naar rechts
Meestal wanneer ik aan het eind van het jaar de balans opmaak, weegt de ellende van de wereldproblematiek uiteindelijk niet op tegen de vreugde van het persoonlijk leven. Mijn dochter maakt voor mij van elke dag een feest. Maar voor het eerst in zeven jaar vraag ik me af of haar moeder en ik er verstandig aan hebben gedaan haar mijn achternaam te geven.
Het is een prachtige naam die rockt en rolt als je hem een klein beetje goed uitspreekt (Warrie-jásjie). Het is ook de naam die me in de onlinewereld met grote regelmaat op gescheld komt te staan, want met zo’n naam móét je wel moslim zijn en dús een potentiële terrorist en in ieder geval een antisemiet en sowieso ben je niet loyaal aan Nederland.
Ayatollah Wilders en Bente Becker van de PVVD
En dan heb ik het nog makkelijk: als ik over straat loop, zien zelfs Marokkanen geen Marokkaan. Als ik mijn baard flink laat groeien, zie ik eruit als een hippie, niet als een IS-strijder. Maar in het Nederland waar politiek en media knielen voor de dagelijkse antimigrantenfatwa’s van ayatollah Wilders, voel ik me meer Marokkaan dan ooit.
Zal mijn dochter, derde generatie, met nog maar een kwart ‘Marokkaanse genen’, er ook mee te maken krijgen? Wanneer is een migratieachtergrond voldoende homeopathisch verdund dat ook Bente Becker van de PVVD eindelijk vindt dat je erbij hoort?
Takiyya
Wacht even, het CBS belt. Wat ik van lhbti+-rechten vind, willen ze weten. Ben ik tegen, is allemaal verboden volgens mijn orthodox-christelijke geloofsovertuiging. Of ik weleens Jodenhaat heb verspreid? Alleen als ik mijn Feyenoord-sjaaltje draag. Persvrijheid? Daarin volg ik de lijn van de partijen die ons huidige, democratische kabinet vormen: aan banden leggen, inperken. Of ik voorstander ben van het toepassen van takiyya? Ik heb van Den Haag geleerd dat liegen een deugd is.
Het gaat niemand van de coalitiepartijen om normen en waarden. Met een kabinet dat elke dag het risico loopt te vallen, is iedereen al bezig met de eerstvolgende verkiezingen, is elke regeringspartij bezig het eigen hardlinerprofiel te pimpen.
‘Cultuur van de dood’
Is er een ontsnapping mogelijk aan deze waanzin? Weten linkse partijen iets in te brengen tegen de normalisering van discriminatie en racisme? De SP stemde vrolijk vóór de ongrondwettelijke motie van Bente Becker. PvdA-GroenLinks wekt sinds de giftige uitspraken van Timmermans over een ‘cultuur van de dood’ vooral de indruk intern zo verdeeld te zijn, dat een extern offensief onmogelijk lijkt.
Helaas, ik zou graag hoopvoller woorden noteren, maar aan het eind van 2024 slaat de balans uit naar een zeer duistere kant. Naar rechts, steeds meer naar rechts.
Mijn lief, hoeveel CEO’s zijn ooit veroordeeld voor dood door schuld?
Mijn lief, ik hoorde dat liefde is: je dierbaren verdedigen. Nu ja, dat klinkt als een plotlijn in een bingebare Netflix-serie. Het riekt naar actie, naar geweld.
Ik las over de CEO van een Amerikaanse verzekeringsmaatschappij. Dit tot slaafje gemaakte werktuig van aandeelhouders maakte naam door zieke en ten dode opgeschreven mensen hun vergoeding te ontzeggen, want een verzekeringsmaatschappij is er toch zeker niet om uit te betalen?
Ik las dat deze CEO in New York is doodgeschoten, en dat de schutter inmiddels als een held wordt vereerd. Ik vroeg me af of dat moreel wel in de haak is, mijn lief, een moordenaar verheerlijken. Maar ook: wie is hier de moordenaar?
Niet schrikken, ik pleit niet voor eigenrichting
Hoeveel CEO’s hebben er geen doden op hun geweten? Zou de hoogste baas van Shell een lijkenteller laten meetikken nu er steeds meer slachtoffers vallen door klimaatverandering? Stuurt de directievoorzitter van Tata Steel Nederland beterschapskaartjes aan de werknemers die hij met dodelijke ziektes heeft uitbetaald? Mijn lief, hoeveel CEO’s zijn ooit veroordeeld voor dood door schuld?
De wet en het volk zien leiders van bedrijven zelden als daders.
Niet schrikken, ik pleit niet voor de eigenrichting van de man die de verzekeringsbaas neerschoot. Maar de kwestie is: welke dood laat je passeren, welke niet? Kies je voor het leven van een grote groep patiënten of voor dat van een CEO?
Dat klinkt als het trolleyprobleem waar filosofen graag mee spelen: is het moreel juist om een daad te verrichten waarmee je één persoon doodt om het leven van een groep personen te redden?
Proost met mij op de geweldloosheid van de meeste mensen
Jij en ik, we plengden tranen bij het kijken naar de dramaserie over de Toeslagenaffaire. We scholden op het huidige kabinet, dat dit schandaal nog steeds niet tot een goed einde heeft weten te brengen. En we verwonderden ons over de waardigheid van de slachtoffers, die ondanks al hun leed en ondanks al hun terechte woede nooit een aanslag hebben gepleegd.
Een wonder is het. Zoals het een wonder is dat omwonenden van Schiphol nooit tot geweld zijn overgegaan. Zoals het een wonder is dat bewoners van de bollenstreek godzijdank niet met hooivorken en fakkels voor de deur staan bij de CEO van gifproducent Syngenta. Zoals het een wonder is dat klimaatactivisten vreedzaam blijven demonstreren.
’t is Kerstmis, mijn lief, vrede op aarde. Trek nog zo’n fles van die bubbels open en proost met mij op de geweldloosheid van de meeste mensen. Laat me slapen tussen je borsten, waar het geurt naar mirre en nardus. En denk aan wie vannacht níet zullen slapen: de CEO’s van deze wereld, gekweld door het ijzingwekkende gekrijs van de kerstgeesten van hun slachtoffers, van middernacht tot het ochtendgloren.
Als ‘de Russen komen’, wat raken we dan precies kwijt?
Eerder deze maand riep een erkend leugenaar – pardon, een voormalig minister-president – tijdens een toespraak in Brussel dat we moeten overschakelen op een ‘wartime mindset’. Hoe doe je dat, de geest op oorlog instellen? Terwijl ik vakkundig banggemaakt zat te rillen in een hoekje, deed ik via mijn telefoon de ene donatie na de andere aan wapenfabrikanten. Je moet wat, in oorlogstijd.
Vervolgens begon ik mezelf motivationeel te coachen. De grote vraag bij een oorlog is: wat verdedigen we? Oorlogsmenner Mark Rutte had gerept van ‘vrijheid’. Dat leek me een prachtige motivatie. Maar welke vrijheid? Als ‘de Russen komen’, wat raken we dan precies kwijt?
Migrantenhaat is kabinetsbeleid
De vrijheid om je eigen privacy te beschermen? De overheid is een dataslurper, en zelf voeden we de wereldwijde datapool dagelijks met tekst, foto’s en filmpjes. Privacy bestaat niet meer. De vrijheid om te demonstreren? In Nederland is het inmiddels doodnormaal om vreedzame demonstranten af te tuigen. De vrijheid om gevrijwaard te blijven van discriminatie? Bij de demonstranten-aftuigende politie wemelt het van racisme en lhbti+-afkeer. Migrantenhaat is kabinetsbeleid. Dus die vrijheid kunnen we ook wel afschrijven.
Vrijheid van religie dan misschien? De grootste partij van Nederland, gesteund door VVD, NSC en BBB, is expliciet anti-islam, wil het heilige boek van moslims verbieden en zou het liefst elke islamitische uiting uit het straatbeeld zien verdwijnen.
Hm, even denken. Persvrijheid dan? Tv-‘journalisten’ hangen slaafs aan het soundbite-infuus van populistische politici. De Nederlandse krantenmarkt is gegijzeld door twee Vlaamse mediabedrijven (ja, ook Trouw). Haagse politici hebben er een hobby van gemaakt om via sociale media journalisten en columnisten aan te vallen. Hun roep om de publieke omroep aan banden te leggen is inmiddels gemeengoed.
De isolatiecel van big tech: je telefoon
Vrijheid van meningsuiting dan toch zeker wel? Nu ja, die komt deze dagen neer op de vrijheid om ongelimiteerd haat en desinformatie te verspreiden. De vrijheid om ons te informeren hebben we, vrijwillig gebrainwasht, ingeruild voor de isolatiecel van big tech: je telefoon. Een plasticsoep aan ongefilterde informatie – er is geen vrijheid in totale grenzeloosheid.
De vrijheid om in gezondheid te leven dan misschien? We hebben de Russen niet nodig om ons te vergiftigen. Dat doen we zelf al. Ik zag het argument voorbijkomen dat we in oorlogstijd niet zonder staal kunnen, dus dat de giftige, water verslindende Tata Steel-fabriek koste wat kost open moet blijven. Oorlogsdreiging als rem op een gezondere samenleving. Het kan ook niet anders met een kabinet dat geen zier geeft om klimaat of leefomgeving. Morgen bestaat niet in de gevangenis van het nu.
Als 2025 het jaar van de oorlog wordt, moeten we eerst de strijd aan met ons spiegelbeeld: is dít waar we voor zouden sterven?
Deze nieuwsbrief kan ademen dankzij gulle donaties van lezers. Dus maak mij en jezelf blij met een bedragje naar eigen inzicht.
Je kunt ook een premium-abonnement nemen. Dan krijg je voor 5 euro per maand (of een voordelige 50 euro per jaar) toegang tot het hele archief én de schrijfcursus “Een verhaal in 10 weken”.
Tot volgende keer!
Jamal
PS: Zelf schrijver worden? Bekijk hier de mogelijkheden!