Hallo allemaal,
Lezen gaat me helaas op dit moment nog steeds niet goed af (al zit er verbetering in mijn situatie), maar kijken kan ik wel. Vandaar dat ik me in deze ouderwets lange aflevering van Schrijven met Ouariachi bezig zal houden met proza-op-het-scherm!
Ik kan je hulp bij het maken van deze nieuwsbrief goed gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld een donatie doen of overschakelen op een ‘premium’ abonnement: dan krijg je voor €5,- per maand (of een voordelige €50,- per jaar) toegang tot het hele archief én de schrijfcursus “Een verhaal in 10 weken”.
Blijven kijken
Het afgelopen jaar heb ik vreselijk genoten van de briljante HBO-serie Succession. Na het laatste seizoen ben ik me, om het gemis op te vangen, gaan wijden aan Breaking Bad (te zien op Netflix), over een scheikundeleraar die aan terminale kanker lijdt en die, om voor een goede nalatenschap voor zijn gezin te zorgen, in een oude camper crystal meth begint te brouwen en uiteindelijk een van de beruchtste drugscriminelen van New Mexico wordt.
Een duistere serie over een wereld waar ik niet per se in geïnteresseerd ben, maar ik bleef kijken, en toen ik alle zes seizoenen verslonden had, dook ik op de spin-off, Better Call Saul, waarvan vorig jaar het laatste seizoen uitkwam.
Ook hier iets wat me tegenstond: het hoofdpersonage nota bene, en toch bleef ik kijken.
Waarom?
Omdat Better Call Saul naast het titelpersonage ook een aantal andere hoofdrolspelers kent, die werkelijk fenomenaal zijn. Complexe personages, psychologisch messcherp neergezet, geloofwaardig en verrassend. Hier wordt — net als in Succession en Breaking Bad — iets gedaan met tv wat niet onderdoet voor film of literatuur.
Ik begon me af te vragen: hoe zit zo’n serie in elkaar? Hoe pakt het schrijversteam zo’n langlopend maar niet oneindig verhaal aan? En wat kun je daar als schrijver van romans en korte verhalen van opsteken?
Bevrediging en terging
Better Call Saul gaat over de karteladvocaat Saul Goodman, die een bijrol vervult in Breaking Bad. Aan het eind van die serie, als het drugskartel wordt ontmanteld, weet Saul te ontkomen dankzij een identiteitssjoemelaar, die hem nieuwe papieren en een nieuwe woonplaats verschaft. Hoe het met hem afloopt, komen we in Better Call Saul te weten, maar de serie gaat vooral over de jaren voorafgaand aan de gebeurtenissen in Breaking Bad.
Dit is de overkoepelende vraag: hoe is Saul Goodman, die eigenlijk Jimmy McGill heet, geworden wie hij is?
Die vraag creëert een verhaalboog die 6 seizoenen en 63 afleveringen voortduurt.
Hoe houden de makers de aandacht van de kijker zo lang vast?
Dat kan alleen als elk seizoen op zichzelf een bevredigend, afgerond geheel vormt én op het eind voldoende nieuwe vragen opwerpt om kijkers nieuwsgierig te maken naar het volgende seizoen. En dát kan weer alleen als binnen een seizoen elke afzonderlijke aflevering min of meer op zichzelf kan staan en tegelijkertijd nieuwsgierig maakt naar de volgende aflevering.
Dat vereist een delicate balans van bevrediging en terging.
Je moet als kijker na een aflevering tevreden genoeg zijn om te denken: leuke serie, genoten, en tevens getergd genoeg zijn om te denken: doe mij de volgende aflevering ook maar, want ik wil weten hoe dit verder gaat.
Hoe pakken de makers van Better Call Saul dat aan?
Ik heb de eerste drie afleveringen van de serie grondig bestudeerd en daar ga ik jullie nu doorheen leiden. De eerste aflevering scène voor scène, de tweede en derde (volgende week) in wat minder detail.
BETTER CALL SAUL, SEIZOEN 1, AFLEVERING 1: ‘UNO’
Scène 1:
Zwart-wit beeld. Begeleid door een braaf doowop-liedje zien we beelden van handen die cinnamon buns bereiden. We zien een certificaat hangen dat ons informeert: we bevinden ons in Omaha. Een overzichtsbeeld van het bakkerij-cafeetje toont ons de naam: Cinnabon, Nebraska. De locatie is daarmee helder.
Camera op ene “Gene, manager”. We zien zijn kalende hoofd en dan richt hij zijn gezicht op: het is “Saul”, met een grote, ouderwetse bril op en een stevige snor. We zien “Gene” deeg draaien, hij maakt schoon, hij zet een bord buiten — zo weten we dat de Cinnabon zich in een winkelcentrum bevindt.
Op 2:05: een mannelijke klant met gemillimeterd haar kijkt vreemd naar Gene. Gene ziet hem kijken: ongemak. De klant blijft Genes kant opkijken, staat op, loopt langs hem heen en begroet dan bij de uitgang een bekende — het was vals alarm. Getergde opluchting op het gezicht van Gene.
Scène 2:
In Gene’s appartement. Hij bereidt een cocktail uit Dewar’s White Label whisky en Drambuie whiskylikeur. Kijkt tv. Het weerbericht voorspelt zware sneeuwval. De sfeer is er een van eenzaamheid en beklemming.
Gene sluit de gordijnen. In de gang opent hij een luikje in de muur, haalt een doos tevoorschijn met oude foto’s, een heel oud pleisterblikje, een paspoort — en een videoband. Die steekt hij in de speler. We zien de beelden niet, de camera is op Gene gericht, maar we horen wel de tekst van de video: een reclame van Saul Goodman (”Better call Saul!”).
Gene is zichtbaar geëmotioneerd.
BEGINTUNE: beelden die een voortzetting vormen van het “video-motief”, met van dat groezelige VHS-beeld .
[Commentaar: Wat gebeurt er in deze openingssequentie? Er wordt met eenvoudige middelen veel verteld over de huidige situatie van Saul/Gene, en toch is het niet alleen maar expositie wat we hier voorgeschoteld krijgen.
Er zitten twee conflicten in deze eerste paar minuten. Om te beginnen de verwarring over de klant die Gene leek aan te kijken: er wordt niets met woorden gezegd, maar het is duidelijk dat Saul/Gene in voortdurende angst leeft om ontmaskerd te worden. Dat levert spanning op. (En een kernvraag die over de hele serie reikt: zal hij ooit ontmaskerd worden?)
Dat niet alleen: eenmaal thuis zien we ook zijn eenzaamheid én zijn terugverlangen naar zijn roemruchte verleden als Saul Goodman.
Zo is er in die paar rustige minuten voor de begintune toch al een boel gebeurd.
Scène 3:
In kleur nu, wat een andere tijd suggereert, en inderdaad, zo zal later blijken, we bevinden ons in een tijd enige jaren vóór de gebeurtenissen in Breaking Bad.
We zien het embleem van een rechtbank: “State of New Mexico Second Judicial District”. De camera zakt, naar een rechter die onder het embleem zit. Hij kijkt ongeduldig. Ook de andere aanwezigen in de zaal zijn aan het wachten, ongemakkelijk.
Scène 4:
Een wc-ruimte. De stem van Saul die, zoals we al snel zullen ontdekken, nu nog Jimmy McGill heet: “I think that… your brain… it’s not all there yet.” We begrijpen dat hij zijn pleidooi aan het oefenen is, met de strekking: je bent jong, je doet domme dingen. Een bewaker komt hem halen.
[Commentaar: nu al kunnen we een paar conclusies trekken. Jimmy is een onervaren advocaat, anders zou hij niet zo onzeker zijn over zijn pleidooi, én hij verklungelt deze zaak nu al door de rechter en de jury zo lang te laten wachten.]
Scène 5:
We zijn weer in de rechtszaal. Jimmy houdt zijn pleidooi, ter verdediging van drie studenten die iets op hun kerfstok hebben wat nog niet duidelijk is. Jimmy praat er vergoelijkend over: ach ja, je bent jong, je brein is nog niet helemaal uitontwikkeld, we zijn op die leeftijd allemaal weleens over de schreef gegaan.
Hij probeert de jury te bespelen, maar oogst zichtbaar weinig enthousiasme.
Dan is het de beurt aan de aanklager: die rijdt traag en dreigend een tv op een karretje naar de jury toe. Een videoband [motief!] wordt in een speler geschoven. Dan verschijnen de beelden op het scherm, al hoor je vooral het geluid: de drie studenten zijn blijkbaar binnengedrongen bij een begrafenisondernemer. Ze onteren een lijk dat ze daar aantreffen door erin te zagen. Vervolgens poseren ze met een afgezaagd hoofd. En dan volgt de aankondiging dat ze het hoofd seksueel gaan misbruiken.
[Commentaar: hier wordt de scène afgekapt, we weten wat we moeten weten. Het was helemaal niet zo onschuldig wat die drie hebben uitgevreten en de kans dat Jimmy ze op vrije voeten zal krijgen is door zijn misplaatst-vergoelijkende pleidooi nihil.]
Scène 6:
Jimmy bij het afhandelingsloket. Hij heeft een klacht over zijn honorarium van 700 dollar. Uit de onenigheid met de loketdame blijkt dat de studenten inderdaad de bak in gaan. Jimmy, kwaad om zijn te lage honorarium, roept dat hij nooit meer voor deze ‘shitty court’ een klus zal doen.
[Commentaar: deze sequentie, scène 3 t/m 6, vormt de introductie van het conflict dat in deze aflevering, en in een groot deel van de rest van de serie, speelt: Jimmy McGill wil een succesvol advocaat worden, maar mist discipline en verantwoordelijkheidsgevoel.
Er is een uiterlijk conflict, heel letterlijk: een rechtszaak met verdediger en aanklager, en de uitkomst daarvan is negatief. Jimmy verliest de zaak. Maar er is ook een innerlijk conflict: Jimmy weet zijn ambitie niet waar te maken. Een dubbel verlies.
Dat verlies eindigt met zijn besluit geen pro deo-klussen meer te doen, maar wat moet hij dan? Dat zullen we snel ontdekken, maar merk op dat het definitieve van zijn woorden tegen de loketdame die vraag bij de kijker oproepen: wat gaat hij dán doen?]
Scène 7:
De parkeerplaats van de rechtbank. Jimmy loopt op zijn oude, gele Suzuki Esteem af. Hij wordt gebeld. Zet een gek stemmetje op, speelt zijn eigen telefoniste. De beller is ene Mrs Kettleman — Jimmy doet ontwijkend, wil niet dat zij naar zijn kantoor komt. In plaats daarvan spreken ze af in Loyola’s Café.
[Commentaar: dit had een saai, noodzakelijk scènetje kunnen zijn om bepaalde informatie over te brengen. Maar de makers hebben er opnieuw conflict in gegoten, met dat ontwijkende gedrag van Jimmy. Wat heeft hij te verbergen? Waarom speelt hij dat hij een telefoniste heeft?]
Scène 8:
Jimmy wil het parkeerterrein verlaten maar de parkeerwacht weigert de slagboom te openen. Deze parkeerwacht is een bekende voor de Breaking Bad-kijkers: het is Mike, de norse huurmoordenaar, en dit is blijkbaar het baantje dat bij hém voorafging aan zijn carrière in de drugswereld. Of hij is daar undercover.
Er ontstaat een ruzie over de betaling; Jimmy mist een ‘sticker’ op zijn pasje. Hij weigert te betalen, rijdt terug het terrein op om die extra sticker te halen.
[Commentaar: We zitten inmiddels op ongeveer een derde van de aflevering. De contouren van het verhaal zijn nog lang niet helemaal duidelijk — we hebben in feite alleen een ‘begin-incident’ gehad — de verloren rechtszaak. Wel kent elke scène tot nu toe conflictmateriaal, en de conflicten komen telkens voort uit Jimmy’s gedrag.]
Scène 9:
Het Loyola Café. Een vrouw zegt: “Ik snap niet goed waarom u denkt dat hij een advocaat nodig heeft.”
[Commentaar: dit is meteen een set-up: iemand heeft een advocaat nodig, én een conflict: de vrouw snapt niet waarom.]
De “hij” om wie het gaat is haar echtgenoot, Craig Kettleman, die volgens haar keurig zijn zaakjes runt. Maar Jimmy heeft iets in de krant gelezen over het echtpaar: er is 1,6 miljoen uit de staatskas verdwenen, en de politie kijkt dan doorgaans naar de beheerde: Craig Kettleman. Jimmy wil proactief optreden, nog voor er een aanklacht is, maar Kettleman twijfelt: ik lijk schuldig als ik een advocaat neem.
[Commentaar: Aha, dit is dus Jimmy’s plan om zijn carrière als advocaat naar een hoger plan te tillen. Zelf potentiële cliënten benaderen. Dit zou de oplossing moeten zijn voor het probleem uit scène 6: zijn belofte nooit meer pro deo-klussen te doen. Er staat dus nogal wat op het spel hier.]
Jimmy legt het tweetal een intentieverklaring voor. Ze willen er nog een nachtje over slapen en vertrekken nogal hals over kop “om de kinderen op te halen”. Uit alle non-verbale communicatie blijkt dat Jimmy deze klus heel graag wil, maar het echtpaar vertrouwt hem niet.
Scène 10:
Jimmy in de auto, aan de telefoon met een bloemist die hij verzoekt bloemen en een kaartje te sturen aan de Kettlemans.
[Commentaar: hij heeft het nog niet opgegeven.]
Dan: een botsing.
Hij heeft een skateboarder geschept. Diens broer komt aangerend. Wordt woedend, zegt dat het been van zijn broer is gebroken. De niet-gewonde broer wil de politie bellen, Jimmy wil dat absoluut niet. Maar hoe wil hij dit dan rechtzetten? Hij weet het niet. “Wat kan ik doen, jongens?”
Na enig nadenken zegt de aangereden broer: 500 dollar.
Dan vindt er een omslag plaats: Jimmy begint de liggende broer te schoppen. Die springt prompt overeind. Jimmy heeft hun bedrog door. De broers nemen de benen.
[Commentaar: Dit is een interessante scène, met twee wendingen: eerst is er de aanrijding. Je zou dat een toevalselement kunnen noemen. Weliswaar is de aanrijding gepland door de broers, maar dat Jimmy hun slachtoffer is, zou je toeval kunnen noemen.
De tweede wending is dat Jimmy hun plan doorziet en van zich afbijt. Dat is géén toeval, sterker nog: dit is karaktertekening. En ook op dat niveau vindt hier een wending plaats. Want tot nu toe zagen wij als kijkers alleen die loserige advocaat. Maar door deze wending weten we: deze Jimmy beschikt in ieder geval wél over een soort straatkennis. Hij herkent een oplichter als hij er een ziet en is niet te laf voor een confrontatie.]
Scène 11:
De nagelsalon van ene Mrs Nguyen. Jimmy blijkt achterin de zaak, naast het washok, een piepklein, armoedig kantoortje te hebben.
[Commentaar: in scène 7 — het telefoongesprek met Mrs. Kettleman — werd de vraag opgeroepen: wat heeft Jimmy te verbergen? Waarom verzon hij daar een smoes om niet af te hoeven spreken op zijn kantoor? Hier krijgen we het antwoord. Dit is belangrijk: hoe meer vragen je oproept, hoe groter de spanning, maar je kunt een kijker of lezer niet alleen maar met vragen overladen, soms moet je er eentje beantwoorden. Dat is het delicate evenwicht tussen bevrediging en terging.]
In zijn kantoortje draait Jimmy verwachtingsvol het antwoordapparaat af: nul berichten. Hij neemt de post door: rekeningen, aanmaningen etc.
Er is één afwijkende brief, met daarbij een cheque van ene Howard Hamlin, ter waarde van 26.000 dollar.
Jimmy verscheurt de cheque.
[Commentaar: Dit is opnieuw een verrassende wending. We zien een worstelende advocaat die zich beklaagt over zijn honorarium bij de rechtbank, hij rijdt in een oud barrel, hij heeft een pauperkantoor naast het washok achter een nagelsalon. Maar een cheque van 26.000 dollar verscheurt hij? Opnieuw wordt hier heel voorzichtig een element onthuld van Jimmy’s karakter: hij mag een slapjanus lijken — als het er werkelijk op aankomt kan hij krachtig en rigoureus handelen.]
Scène 12:
Jimmy in een degelijk pak, bij een lift. We zien een prullenbak met een deuk erin: die heeft hij er waarschijnlijk net in getrapt.
Hij neemt de lift. Bovengekomen: het advocatenkantoor Hamlin Hamlin & McGill. Hij begroet een paar mensen, hij is er blijkbaar bekend [vermoeden van de kijker: heeft hij daar soms gewerkt?].
Hij stapt zonder te kloppen een conferentiezaal binnen en begint onmiddellijk te tieren tegen de vijf aldaar aanwezige mensen, onder wie een jonge, blonde vrouw die via de intercom tegen de receptioniste zegt: de bewaking hoeft niet te komen, we hebben het onder controle.
Jimmy strooit de snippers van de cheque over tafel en vraagt wat die te betekenen heeft.
Een gelikte blonde man aan het hoofd van de tafel zegt: “Geld voor Chuck. Dat wilde je toch?”
Jimmy vindt het te weinig.
De man aan het hoofd, door Jimmy met Howard aangesproken, zegt dat er meer komt, en dat het handig is als het geld naar Jimmy gaat omdat Chuck niet naar de bank kan.
[Commentaar: Het getuigt van lef dat de makers dat ze de kijker langdurig met onduidelijkheid durven op te zadelen. Want wie is die Howard Hamlin? Wie is Chuck? Waarom kan die Chuck niet zelf naar de bank? Wat is Jimmy’s relatie tot deze Chuck?
Maar het zijn juist die vragen die de kijker scherp houden, en af en toe wordt er, brokjesgewijs, eentje opgelost. Kijk even mee naar de dialoog die volgt.]
Jimmy zegt dat een derde van het advocatenkantoor van Chuck is. Zijn voorstel: koop hem uit voor 17 miljoen dollar, hij komt toch niet meer terug.
Howard: “Zijn dit Chucks wensen die je overbrengt?”
[Dit is een wending in het gesprek, een schaakzet. Jimmy is even ontregeld.]
Jimmy: “Dit is wat het beste is voor hem.”
[Aha, je weet als kijker nu dat het dus niet Chucks eigen wens is.]
Howard: “Heeft hij je zelf verteld dat hij zich wil terugtrekken?”
Jimmy zwijgt.
[Nee dus.]
Howard gaat verder: “Dat zou me verbazen.”
Jimmy: “Hij is hier al bijna een jaar niet geweest. Ik doe wat het beste is voor hem.”
[Probeert terug te keren naar zijn oorspronkelijke pleidooi, te herhalen waar hij mee binnenkwam. Maar Howard Hamlin is een gewiekstere advocaat en neemt de leiding over het gesprek over.]
Howard: “Ik ook. Ik persoonlijk denk dat hij erbovenop komt. Tot dan is zijn kantoor er nog en wordt zijn secretaresse betaald. Als Chuck dit een lange sabbatical noemt, dan wij ook. Zo belangrijk is hij voor ons.”
[Je voelt dat hier twee belangen aan het werk zijn — maar wie heeft de zuivere motieven? Dat kun je als kijker in dit stadium nog niet inschatten, je weet nog niet eens wie die Chuck is, al is inmiddels wel duidelijk dat Jimmy een zekere verantwoordelijkheid voor hem draagt.]
Jimmy: “Weet je wat? We laten er een jury over oordelen. [staat op] Ze zullen dol op je zijn, Howard. Je bent zo nuchter en relateerbaar. [schreeuwt met duivelse stem] En u zult beboet worden. [normale stem] Dat is Ned Beatty in Network. In hemelsnaam, jongens.”
Hij verlaat de ruimte.
[Jimmy kan het pleit niet winnen en blijkbaar is zijn reactie dan: een show’tje opvoeren en vervolgens de benen nemen. Nog een element van zijn karakter wordt hier onthuld.]
Howard komt achter hem aan met wat archiefstukken. Er volgt nog een kleine confrontatie, maar milder, en terwijl Jimmy wegloopt hoor je Howard een groet uitspreken: “Betsy, Craig”. [Dat zijn de namen van de Kettlemans, en inderdaad, daar is het echtpaar. Howard schudt hen de hand./]
Jimmy kijkt spijtig: het echtpaar heeft dus gekozen voor een écht advocatenkantoor.
[Commentaar: stapje voor stapje wordt Jimmy’s frustratie opgevoerd. Niet alleen is hij zijn kans op een grote zaak kwijt (de Kettlemans), hij is die ook nog eens kwijtgeraakt aan iemand die hij lijkt te haten, Howard Hamlin. Bovendien heeft hij zijn uitwisseling met Hamlin over Chuck “verloren”. Jimmy nadert het dieptepunt van deze aflevering.]
Scène 13:
Jimmy neemt de lift naar beneden. Daar trapt hij de prullenbak van eerder nu helemaal aan gort. Hij stapt de parkeergarage in, daar staat de blonde vrouw die eerder boven in de conferentieruimte zat. Ze rookt een sigaret, tegen een muur geleund.
Jimmy komt naast haar staan, neemt de sigaret van haar over, neemt een trek, steekt de sigaret weer tussen haar lippen. [Boodschap: deze twee kennen elkaar goed, in ieder geval vriendschappelijk, misschien meer dan dat.]
Jimmy: “Couldn’t you just…”
Zij: “No, I can’t.”
[Commentaar: dit is de enige dialoog in dit scènetje, en alles zit erin wat we moeten weten. Deze vrouw — ze zal later Kim Wexler blijken te heten, een van de hoofdrolspelers van de serie als geheel — is iemand die Jimmy zou kunnen helpen. Blijkbaar hebben ze een goede verstandhouding. Maar in dit specifieke geval kan ze niets voor hem betekenen. het is een rustige, verstilde scène na de eerdere harde conflicten, en toch zit in die twee korte zinnetjes dialoog óók weer conflict: “kun je niet?” — “nee”. Hoe simpel wil je het hebben, maar hoe eenvoudig en klein ook, het effect is dat ook deze scène een lading krijgt.]
De vrouw trapt haar sigaret uit, gaat weer naar binnen, we zien hoe ze de prullenbak overeind zet. Zij is iemand die Jimmy’s rotzooi opruimt…
[Commentaar: De aflevering is nu een halfuur bezig. Er zijn heel veel lijntjes gespannen, en nu is het blijkbaar tijd om tenminste een van die lijntjes wat verder uit te werken.]
Scène 14:
Avond. Jimmy arriveert in een lommerrijke woonwijk. Het volgende shot is gefilmd vanuit een postbus, waar Jimmy zijn autosleutels, zijn telefoon en zijn horloge in deponeert.
Hij opent de deur.
[Commentaar: Is dit dan zijn eigen huis? Dat hebben wij kijkers nog niet te zien gekregen. Merk op dat dit redelijk specifiek is voor film en tv. In een roman zou je schrijven: “Hij opende de deur van zijn huis”, of, als het niet zijn huis is: “Hij opende de deur van het huis van…”. In film kan dit nog eventjes onduidelijk blijven, en het is die onduidelijkheid die nieuwsgierigheid oproept.]
Binnen is het donker. Iemand vraagt of Jimmy zich “geaard” heeft. Jimmy steekt een gaslampje aan, vult een koelbox met ijs en boodschappen. In het volgende shot zien we iemand op een schrijfmachine tikken.
We komen erachter dat dit Chuck is. Wat hij tikt is een brief aan een Finse wetenschapper die, zegt hij, onderzoek doet naar de effecten van elektromagnetische velden op zebravissen — maar het gesprek belandt dan direct bij de Financial Times die Jimmy heeft meegebracht.
[Commentaar: het gebeurt tussen neus en lippen door, en toch is hier iets belangrijks aangestipt. De details krijgt de kijker later pas, maar Chuck blijkt een al dan niet ingebeelde allergie te hebben voor elektromagnetische straling. Deze aandoening belemmert hem de deur uit te gaan, en dus blijkbaar ook om zijn werk te doen bij Hamlin Hamlin McGill.]
Chuck pakt er een blikken busje bij met geld voor de boodschappen. Met tegenzin neemt Jimmy er twee biljetten uit. [Commentaar: Die tegenzin: daar zit conflict. Want waarom zou het erg zijn om dat geld aan te nemen? Toch ervaart Jimmy dat blijkbaar zo.]
[Ik ga nu opnieuw een stuk dialoog uittikken.]
Jimmy wil praten. Chuck houdt de lamp bij Jimmy’s gezicht en zegt: “Gaat het? Je ziet er beroerd uit.”
Jimmy: “Het gaat prima. Ga even zitten.”
“Zit je in de problemen?”
[Chuck zegt het op een toon van: is het weer zo ver?]
Jimmy: “Je moet je laten uitkopen. Dat moet.”
[Hij komt hier met hetzelfde pleidooi als dat hij tegen Howard Hamlin hield.]
Chuck: “Alweer? Serieus?”
Jimmy: “Het kan niet anders. Ik weet dat je dat niet wilt horen, maar het moet.”
Chuck: “Je weet dat ik erbovenop kom. Ik word beter.”
Jimmy: “Ja, natuurlijk.”
[Dit, zo weten wij kijkers, is een leugen. In scène 12, tijdens zijn ruzie met Howard Hamlin, zei Jimmy nog: “Hij komt toch niet meer terug.” Kortom: Jimmy geloof niet dat Chuck zal herstellen.]
Chuck: “Dan valt er niets te bespreken. Ik kom erbovenop. Dus, een falsis principiis proficisci. Betekenis?”
“Dat is…”
“Betekenis?”
“Iets over verkeerde aannames.”
“Je aanname is verkeerd. Je betoog is op drijfzand gebouwd en stort dus in.”
“Je luistert niet.”
[Jimmy en Chuck — James en Charles McGill — zijn broers, zo zal snel duidelijk worden. Chuck is de oudere broer, en blijkbaar wél een succesvol advocaat. Dat verschil wordt hier prachtig aangetoond in alleen al de woordkeuze. Dat Chuck het in een persoonlijk gesprek heeft over “falsis principiis proficisci” laat al iets zien van zijn karakter. Dat hij Jimmy vervolgens min of meer gaat overhoren (”Betekenis?”) laat dan weer zien hoe de verhoudingen liggen tussen deze twee.]
[”Je luistert niet” is een interessante uitspraak. Chuck luistert wel, maar Jimmy zegt niet wat hij werkelijk bedoelt. En toch is dit iets wat mensen vaak zeggen in twistgesprekken: “je luistert niet”, terwijl dát nou net niet het probleem is, dat die ander niet luistert. Vaak is het probleem eerder dat die ander te goed luistert en uit het beluisterde een conclusie trekt die je niet aanstaat.]
[Merk ook op dat Jimmy van zijn stuk gebracht wordt doordat Chuck overgeschakelt op een metaniveau: hij begint over de vorm van de argumentatie (falsis principiis proficisci) maar niet over de inhoud. Jimmy is een veel rechtstreeksere man en kan niet goed omgaan met deze afleidingsmanoeuvre.]
Chuck: “Goed. Laten we de logische conclusie trekken. Om me uit te laten kopen… stel dat de partners het kantoor moeten liquideren… wat dan?”
Jimmy: “Hun probleem.”
Chuck: “M’n cliënten staan in de kou. M’n zaken verdwijnen. 126 mensen raken hun baan kwijt. En je vrienden in de postkamer? De juridische assistenten, de conciërges, ze staan allemaal op straat. Je vriendin Kim, haar veelbelovende carrière is voorbij.”
Jimmy: “Hamlin is het je verschuldigd. Jij hebt de zaak opgebouwd terwijl hij z’n slagen op de golfbaan oefende.”
Chuck: “Overdrijf niet. Ik heb geholpen.”
Jimmy: “Je hebt geholpen.”
Chuck: “Des te meer een reden om het niet te ruïneren voor wat geld.”
Jimmy: “Chuck, ik ga ten onder. Oké? Voor de derde keer, met die lullige contract…”
[Dit is een wending. Want behalve de vraag of Chuck ooit weer aan het werk kan, speelt er blijkbaar iets bij Jimmy zelf: hij gaat ten onder.]
Chuck: “Lullige?”
Jimmy: “… lullige zeik pro deo-zaken voor 700 dollar…”
Chuck: “Juist met die zaken doe je vaak de beste ervaring op.”
Jimmy: “Ik had net een zaak met drie cliënten. Voorgeleiding, voir dire, proces, de hele handel. Weet je wat ik thuisbracht? 700 dollar. Ik kan net zo goed de straat opgaan en plasma verkopen.”
[Merk op dat de aflevering aan coherentie wint door Jimmy terug te laten verwijzen naar die sequentie van scènes in de rechtbank.]
Chuck: “Je vertegenwoordigt mensen die nergens heen kunnen. Het geld doet er niet toe.”
[Conflict: Chuck kan het zich permitteren over de advocatuur te praten in idealistische termen, terwijl Jimmy worstelt om überhaupt rond te komen.]
Jimmy: “Wel waar. Geld doet er wel toe.”
[Zie je.]
Chuck: “Wees geduldig. Er zijn geen sluiproutes. Doe goed werk en de cliënten…”
[Opnieuw hangt Chuck de belerende oudere broer uit.]
Jimmy: “Die komen. Ik weet het. Oké… Eerlijk waar, ik wilde het niet zeggen, maar je bent blut. Ik kan ons niet allebei dragen. Ik heb het geprobeerd, maar het gaat niet.”
“Denk je dat je mij moet onderhouden? Dat heb ik nooit gevraagd.”
“Dat hoefde niet. Ik doe m’n allerbest, maar de afrekening is aangebroken. Binnenkort sta je op straat en word je bedolven onder al het elektromagnetisme in de wereld. Alsjeblieft, stel je dat voor en vertel me dat geld er niet toe doet.”
Chuck: “Ben je daarom zo gespannen?”
Jimmy: “Ja!”
Chuck: “Jimmy, maak je geen zorgen. Hier.”
Jimmy: “Wat is dit?”
Chuck: “Een stipendium. Elke week een.”
Jimmy: “875 dollar van Hamlin Hamlin McGill.”
Chuck: “Ik ga hem alles terugbetalen. Ik wilde niets aannemen, maar Howard stond erop. Jou betaal ik ook terug.”
Jimmy: “Was Hamlin hier?”
[Jimmy beseft: hij heeft helemaal niets in de melk te brokkelen.]
Chuck: “Ik ben geen kluizenaar.”
Jimmy: “Z’n mobieltje in de postbus?”
Chuck: “Hij begrijpt de situatie.”
Jimmy: “Heeft hij zich geaard?”
Chuck: “Ja.”
Jimmy: “En jullie hebben afgesproken dat jij weer gaat werken en dat het kantoor jou moet helpen onderhouden?”
Chuck: “Dat klopt, minus het sarcasme.”
Jimmy (schreeuwt): “Hamlin bedondert je.”
[In feite zegt Jimmy hier: je wórdt helemaal niet beter.]
Chuck (nu ook schreeuwend): “Ik word beter. Ik ga weer werken en ga verder waar ik gebleven was.”
Stilte. Na lange tijd zegt Jimmy: “Sorry. Sorry, Chuck.”
Chuck: “Ik snap dat je het beste met me voor hebt, maar je ziet het grotere plaatje niet.”
[Wee doet de oudere broer neerbuigend tegen de jongere.]
Jimmy: “Ik snap het.”
[Jimmy heeft, na een dag verlies, ook dit pleit verloren. Na alle professionele verliezen van de dag is er ook nog eens dit persoonlijke verlies. Hij kan niet winnen van zijn broer. Is dit het absolute dieptepunt van deze aflevering? Nee, het kan nog één tandje erger.]
Chuck: “Trouwens… Howard bracht dit mee. Hij maakt zich zorgen.”
Jimmy: “Wat?”
[Chuck overhandigt Jimmy diens eigen visitekaartje-in-de-vorm-van-een-luciferboekje, met daarop zijn officiele naam: James M. McGill.]
Chuck: “Het kan ook verwarrend zijn. Hamlin Hamlin McGill… James M McGill.”
Jimmy: “Dat is mijn naam, ik ben ermee geboren.”
Chuck: “Dan nog. Wat dacht je van Vanguard Law? Of Gibraltar?”
Jimmy: “Dus ik mag m’n naam niet gebruiken omdat Hamlin dat zegt? Gaat hij me aanklagen?”
Chuck: “Niemand wil problemen veroorzaken. Howard zal graag willen betalen voor nieuwe lucifermapjes en zo. Het is gewoon een kwestie van professioneel fatsoen.”
Jimmy: “Chuck, aan wiens kant sta je?”
[Dit zal gedurende de hele serie de kernvraag zijn in de twist tussen de twee broers.]
Chuck: “Er zijn geen kanten. Maar Jimmy… wil je niet liever je eigen identiteit opbouwen? Waarom op het succes van een ander meeliften?”
Volgende shot: postbus weer open, Jimmy pakt zijn spullen eruit.
In zijn auto staart hij naar zijn lucifer-visitekaartje. Zegt hardop: “Wil je dansen, Howard? Dan gaan we dansen.”
[Deze uitspraak zal een lange echo hebben: hij had al een hekel aan Hamlin, nu háát hij hem, en daar gaan we seizoenenlang van genieten.]
[Commentaar: Jimmy, aan het begin van deze scène, wilde een poging ondernemen Chuck te overtuigen. Dat is niet gelukt. Integendeel, zijn mislukking is alleen maar groter geworden, met als dieptepunt het verzoek een andere bedrijfsnaam te kiezen.
Die naamkwestie is sowieso interessant, want we weten dat Jimmy uiteindelijk de naam “Saul Goodman” zal gaan voeren (en weer later “Gene”). Hoe en waarom, dat zal nog lang op zich laten wachten, maar meteen al in aflevering één is het spel met identiteit begonnen.]
[Structureel gezien vormt deze het absolute crisis-moment. Vanaf hier kan er alleen maar een weg omhoog zijn.]
Scène 15:
Een halfpipe, de skateboardbroers zijn bezig. Dan verschijnt Jimmy: “Hé jongens, we hebben een zaak.” De twee willen de benen nemen, maar Jimmy vertelt dat hij een profijtelijk voorstel voor ze heeft. Dan begint hij aan een anekdote over een jongen van hun leeftijd die hij ooit gekend heeft, ene Slippin’ Jimmy uit Cicero, Illinois. Als de ijzige, gladde winter aanbrak in Illinois, zocht Slippin’ Jimmy een drukke plek uit, liep het ijs op en ging onderuit. Dankzij aansprakelijkheidstoestanden cashte hij zo flink veel geld.
[De kijker begrijpt: Jimmy heeft het over zichzelf in zijn jonge jaren.]
Jimmy: “Daarmee voorzag hij zich van bier en wiet tot Labor Day.”
Dan komt hij met de klus voor de broers: “Hoe klinkt 2000 dollar?”
[Commentaar: Daar eindigt de scène, dus we krijgen het plan niet te horen, maar we weten: Jimmy werkt aan een nieuwe weg uit zijn ellende. Merk op hoe natuurlijk de terugkeer van de skatebroers voelt, omdat ze zo nonchalant zijn aangekondigd in die eerdere scène.]
Scène 16:
Een villawijk. Jimmy en de broers bestuderen een auto die daar geparkeerd staat. Die is van Betsy Kettleman.
Volgende shot: stadscentrum.
Jimmy: “Elke dag tussen 14:25 en 14:50 komt ze hierlangs om haar kinderen op te halen.”
Ze bespreken hoe de ene broer met zijn skateboard voor Kettlemans auto terecht zal komen, zoals hij ook flikte bij Jimmy zelf, in scène 10. Na de aanrijding zal Jimmy “toevallig” langskomen, ze doen alsof ze elkaar niet kennen, er begint een gevecht, Jimmy velt de niet-gewonde broer en is de held. Zijn hoop: Kettleman gunt hem alsnog de rechtszaak.
[Commentaar: De kijker begrijpt nu: dit is hoe Jimmy ellende oplost in zijn leven. Als het op de legale wijze niet wil lukken, valt hij terug in zijn oude oplichtersgedrag in een poging om alsnog te krijgen wat hij wil.]
[Ik probeer me te verplaatsen in het schrijversteam van Better Call Saul en te reconstrueren hoe dit gegaan kan zijn. We hebben een kwakkelende advocaat. Hij wil een grote, mediagenieke zaak om een stap vooruit te zetten in zijn carrière. Hij vindt potentiële cliënten — de Kettlemans — maar zij willen zich niet door hem laten vertegenwoordigen, sterker nog: ze gaan naar zijn nemesis, Howard Hamlin.
Op den duur is Jimmy de wanhoop nabij. Wat kan hij tóch doen om de Kettlemans als cliënt te krijgen? Iets in scène zetten waardoor ze hem dankbaar zullen zijn. Maar wat? Hij helpt bij een… ongeluk, of zo? Een auto-ongeluk misschien... Een aanrijding. Alleen, hoe krijg je een aanrijding in scène gezet? Als we nou eerder in de aflevering een scène planten waarin twee oplichters Jimmy een aanrijding in de schoenen proberen te schuiven… en dat hij dan later in de aflevering die lui opnieuw benadert… ja, dát zou het weleens kunnen zijn!]
Scène 17:
“Ik ben blij dat ik net langsreed.” Jimmy zit te oefenen op zijn gesprekje met Betsy Kettleman. Hij staat geparkeerd in de buurt van haar huis. Hij ziet haar vertrekken. Volgende shot is van de broers die klaarstaan bij de afgesproken plek. De auto van Kettleman komt aangereden, de ene broer stort zich ervoor, belandt op de autoruit, die breekt. De andere broer knielt bij het slachtoffer neer, Betsy Kettleman komt niet uit haar auto. In plaats daarvan wordt er gasgegeven.
Scène 18:
Jimmy wacht op het telefoontje van de broers. Ze bellen en melden dat Betsy ervandoor is gegaan. De broers zeggen: we volgen haar (we zien dat gebeuren: op z’n Back to the Future’s hebben ze zich vastgeklampt aan de achterbak van een pickup truck en laten zich op hun skateboards meevoeren).
Jimmy zegt: oké, nieuw plan, we doen dat ik jullie advocaat ben, ik kom naar die school.
Maar daar rijdt Betsy niet heen, melden de broers. Ze geven hun locatie door.
En trouwens: wat moeten ze nog met Jimmy, die alles verkeerd heeft ingeschat?
Jimmy stelt: Doorrijden betekent meer geld. Prima, zeggen de broers, dat kunnen we dan zelf wel regelen.
[Commentaar: zelfs Jimmy’s gewiekste oplichtersplannetje lijkt nu in de soep te lopen. Valt er nog wat te redden?]
Scène 19:
We zien de auto van Betsy arriveren — maar bij een ander huis dan we eerder zagen. Jimmy is daar ook niet in de buurt. De broers komen aan, stappen op de auto af (de ene broer hinkend), er stapt een oude vrouw uit — het is niet Betsy Kettleman.
De oude vrouw spreekt geen Engels, alleen Spaans. Er ontstaat een onhandig gesprek, ze nodigt de twee broers uiteindelijk maar uit om mee naar binnen te komen.
Scène 20:
Jimmy rijdt rond in de buurt waarvandaan de broers hem hun laatste update hebben gegeven. Hij blijft ondertussen potentiële gesprekjes met Betsy oefenen. Dan ziet hij haar auto (die dus niet háár auto is) op een oprit staan.
Hij stopt. Stapt uit. Klopt aan. Niets. Klopt nog eens. Zegt: “Doe open, gerechtelijke ambtenaar.”
De deur gaat open en onmiddellijk krijgt Jimmy een revolver onder zijn neus geduwd. Wordt naar binnen gesleurd door een stevig gebouwde kerel met een niet zo vriendelijk uiterlijk. De deur slaat dicht.
Einde aflevering.
Conclusies
Wat kunnen we concluderen op grond van deze eerste aflevering?
Streven. In een eerste aflevering van een serie moet — net als aan het begin van een roman — enorm veel nieuwe informatie geïntroduceerd worden. De schrijvers van Better Call Saul maken die informatie toegankelijk a) door die stapsgewijs toe te dienen, en b) door die op te hangen aan een glashelder streven van het hoofdpersonage.
Jimmy wil een succesvolle carrière als advocaat. Liefst op legale wijze, maar als dat niet lukt met een oplichtersplannetje. Vrijwel elke scène is doordrenkt van Jimmy’s streven.Conflict. Iedere schrijver kent het probleem van informatieverstrekking. Soms zul je "saaie" feiten moeten verschaffen om de lezer een eindje verder te helpen in je verhaal. Hoe fraai je die informatie ook formuleert: als het bij informatie alleen blijft, zakt je proza in, zakt je film- of tv-scène in.
Dit is de truc van de makers van Better Call Saul: elke, werkelijk elke scène kent een conflictmoment. De informatie is nooit neutraal, maar altijd geladen met betekenis.
Zelfs de trage, introducerende openingssequentie wordt op spanning gebracht door twee conflictmomenten. En vanaf dat moment is het in elke scène raak.Er worden aan de lopende band vragen opgeroepen. Op veel van die vragen krijgt de kijker al na twee of drie scènes antwoord. Dat is het evenwicht tussen bevrediging en terging: terg de kijker, zodat die nieuwsgierig raakt naar de volgende scène, maar terg hem niet te lang, anders haakt hij af.
Het ritme van de aflevering is interessant.
Na de rustige beginscènes is er de langzame versnelling van de rechtszaakscènes: 3 t/m 6.
Dan wordt vrij snel de verhaallijn met het echtpaar-Kettleman ingezet, met als schijnbaar betekenisloos tussendoortje die aanrijdingsscène met de broers.
In scène 11 begint de verhaallijn rond een dieper conflict: dat van de as Jimmy-Chuck-Howard Hamlin, die culmineert in de lange indringende dialoog tussen de twee broers (scène 14). Die dialoog leidt tot het dieptepunt voor Jimmy: alles is mislukt.
Vanaf daar zet er een actievere lijn in, want dan volgt de hele sequentie met de broers en de auto van Betsy Kettleman. Het tempo ligt daar veel hoger.
Het enige wat uitblijft is de ontknoping. Kun je nu zeggen dat deze aflevering op zichzelf staat? Nee, het laatste element van een bevredigende verhaalstructuur is weggelaten. En dat is noodzakelijk om de serie-structuur in stand te houden.
Zoals we zullen zien vindt die verhaallijn met de broers zijn ontknoping al in de eerste helft van aflevering twee, om daar te zorgen voor een aantal nieuwe verhaalontwikkelingen.Opvallend is de rol van toeval in deze aflevering. De bedenker van Better Call Saul, Vince Gilligan, heeft in een interview weleens gezegd dat je twee soorten toeval hebt in fictie: toeval dat tot negatieve consequenties voor het hoofdpersonage leidt en toeval dat positieve gevolgen heeft. En dat hij het eerste soort bruikbaar vindt en het tweede ontoelaatbaar.
Als ik dat interpreteer: die tweede vorm is een “deus ex machina”. De problemen van de hoofdpersoon worden door een stom, extern toeval opgelost. Dat werkt inderdaad zeer zwak in een verhaal.
Het andere toeval is veel productiever, omdat het vervolgens aan de hoofdpersoon is te bedenken hoe hij om moet gaan met die ongelukkige toevalligheid.
Weer anders gezegd: het negatieve toeval zet een verhaal in gang, terwijl positief toeval een verhaal vaak ten einde brengt, en dan ook nog eens op een onbevredigende manier.
Volgende week bespreek ik, in iets minder detail, de afleveringen 2 en 3 van Better Call Saul, om te laten zien hoe de makers van deze serie ook over de afleveringen heen interessante dingen met structuur doen.
Ik kan je hulp bij het maken van deze nieuwsbrief goed gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld een donatie doen of overschakelen op een ‘premium’ abonnement: dan krijg je voor €5,- per maand (of een voordelige €50,- per jaar) toegang tot het hele archief én de schrijfcursus “Een verhaal in 10 weken”.
Tot volgende week!
Jamal
Jaren geleden gezien, deze eerste aflevering. Maar je brengt hem compleet voor de geest! Maar ook je doel, hoe doen de makers het, komt uit de verf. Dankjewel, Jamal.