Jaren geleden maakte ik voor Het Zuidelijk Toneel, samen met regisseur Lucas de Man, een bewerking van Shakespeares Macbeth.
Het denkwerk voor het verhaal deden De Man en ik samen, nu en dan bijgestaan door Tom Blokdijk (die later zelf weer een versie van Macbeth maakte voor Theater Mooi Weer, waarin hij elementen verwerkte uit die eerdere versie — een mooi, caleidoscopisch effect, vind ik).
Telkens als we nieuwe ideeën hadden ontwikkeld, was ik degene die ze in de tekst van een nieuwe versie verwerkte — zodat er eenheid van stijl zou ontstaan. (Wat iets anders is dan eenheid van stem: de personages spraken allemaal anders.)
In de laatste fase van het repetitieproces kon ik niet aanwezig zijn omdat ik zelf op tournee was in België, met Saint Amour. Maar ook in die fase moet nog weleens wat aan een toneeltekst veranderd, geschrapt of aangescherpt worden. De Man voegde hier en daar een paar zinnetjes toe.
Bij de première vielen ze mij meteen op, al had ik niet de indruk dat dat voor de rest van het publiek ook gold.
Het was niet erg. Het stuk stond er niet door uit het lood. De voorstelling kreeg prachtige recensies, het publiek was gegrepen. Ik kijk met veel genoegen terug op die samenwerking.
Maar toch, die zinnen bleven aan mijn oor haken, telkens als ik ze hoorde. Toen mijn beste vriend Arnout een keer naar de voorstelling kwam kijken, vroeg ik hem achteraf of hij had gemerkt welke zinnen niet van mij waren — hij kon ze feilloos aanwijzen.
Een tekst is blijkbaar op een bepaalde manier doorzichtig: een geoefend oog merkt zelfs het kleinste weeffoutje op. Maar nogmaals: dat geldt alleen voor een geoefend oog. Of een geoefend oor, in het geval van mijn vriend Arnout, die door onze vriendschap waarschijnlijk onbedoeld een expert is op het gebied van mijn taalgebruik.
Moeilijk te geloven
Ik begin hierover omdat ik vaak verzoeken krijg van aspirant-schrijvers om hun manuscript te lezen en daar een oordeel over te vellen. Maar ik lees zelden een compleet manuscript. Vaak weet ik al na een paar pagina’s of iets mogelijkerwijs publicabel is of niet.
Meestal niet.
Waarom zou je dan verder lezen?
Als ik heel eerlijk ben, is het nog extremer: ik zie het in 90% van de gevallen al aan de eerste pagina, soms al aan de eerste alinea.
Dit vinden aspirant-schrijvers moeilijk te geloven. Je velt toch zeker ook geen oordeel over iemands complete persoonlijkheid na slechts een vluchtige eerste ontmoeting, na weinig meer dan een vage eerste indruk?
Maar de eerste indruk van een persoon is iets anders dan de eerste indruk van een tekst. Een persoon kan slecht geslapen hebben, toevallig een keertje chagrijnig zijn terwijl ze doorgaans vrolijk is, iemand kan met zijn gedachten heel ergens anders verkeren en daardoor ongeïnteresseerd lijken, iemand kan nerveus zijn en hakkelen, stotteren, zweten, en misschien wel: arrogant overkomen omdat hij zijn onzekerheid probeert te verhullen.
Kan allemaal gebeuren bij een eerste ontmoeting.
Maar de openingspagina van een tekst móét de beste versie van zichzelf laten zien. Daar kun je als schrijver lang aan werken. Als die opening dan nog steeds niet overtuigt, is het volgens mij zo dat de auteur zijn eigen mankementen niet ziet — terwijl ik, als geoefend lezer en schrijver, ze wél zie. Vaak binnen een paar zinnen al.
Vandaar dat ik op zeker moment ‘Het Leesrapport’ heb ontwikkeld. Je kunt daarbij een tekst naar me sturen ter beoordeling, en die tekst mag niet langer zijn dan 2.000 woorden.
Dat kan een compleet kort verhaal zijn van die lengte, of, en daar kiezen de meeste mensen voor, een fragment van een langere tekst, à 1.500 woorden plus een synopsis van zo’n 500 woorden van de rest van het verhaal.
Maar wat is het dan, dat ik in één oogopslag zie?
Nu ja, het spectrum van onhandigheden is nogal breed. Ik noem er een paar.
Vaak zijn het lange, samengestelde zinnen die ergens halverwege ontsporen, bijvoorbeeld door een persoonsvorm die niet meer congruent is met het onderwerp van de zin.
Hoe krijg je een schrijver dan zover dat hij of zij zélf ziet dat zo’n zin niet loopt?
Bijvoorbeeld door die zin op te knippen in kortere zinnen. Dan zie je al snel waar het misgaat. En als je dat mankement herstelt, kun je eventueel de korte zinnen weer aan elkaar plakken tot een langere.
Soms is juist de lengte zelf het probleem. Alleen maar heel lange zinnen achter elkaar: dat is voor een lezer dodelijk vermoeiend om te verwerken. Zelfs Proust, met zijn ellenlange zinnen, wisselt vaak af met kortere zinnen.
Soms ligt het aan woordkeuze, of aan de manier waarop iemand een woord gebruikt. Het klinkt hard, maar wanneer een auteur een zin schrijft als: ‘Echter had hij niet gemerkt hoe hard het stormde’, dan heb ik meteen al heel veel informatie. Dat gebruik van ‘echter’ is niet correct, om te beginnen. Bovendien ervaren de meeste lezers van tegenwoordig het woord ‘echter’ als stijf, ouderwets of bureaucratisch.
Dat kán de bedoeling zijn van de schrijver. Wanneer hij bijvoorbeeld een personage op die manier wil laten spreken, omdat dat iets zegt over diens persoonlijkheid. Een geoefend schrijver laat snel genoeg doorschemeren dat dit inderdaad de intentie is.
De ongeoefende schrijver heeft niet eens door wat het effect van dat ene woordje is.
Confronterend
Zijn er manieren om als schrijver meer bewustzijn te creëren van hoe jouw tekst op een ander overkomt?
Je tekst hardop lezen kan helpen.
Ook effectief: je tekst hardop lezen en daar een geluidsopname van maken.
Nog effectiever, maar behoorlijk confronterend: iemand anders hardop je tekst laten voorlezen (en daar eventueel ook een geluidsopname van maken).
Zelfs de zinnen van nogal wat professionele schrijvers blijken onhandig in elkaar gezet wanneer een ander ze hardop leest. Daar waar de lezer struikelt, hapert, twijfelt: daar zit je probleem.
Fijn hè, een tekst zonder advertenties? Je kunt me helpen dat zo te houden door een donatie te doen.
Wat ook helpt: een premium-abonnement nemen. Je krijgt dan voor slechts €5,- per maand (of een voordelige €50,- per jaar) toegang tot het hele archief, de schrijfcursus “Een verhaal in 10 weken” én The Satanic Verses Leesclub.
In alle gevallen is mijn dank onmetelijk.
Tot volgende keer!
Jamal