In fijn gezelschap keek ik laatst de Pixar/Disney-film Coco (2017). We waren met twee volwassenen en twee kinderen (van 7 en van 14). Iedereen vermaakte zich uitstekend, het is een buitengewoon meeslepend verhaal, en het viel me op hoe razend knap die film geschreven is.
Een bijzondere setting, uitgesproken personages, een adembenemende reeks plotverwikkelingen, en emotioneel vernuft dat je het ene moment laat schaterlachen, je het volgende moment doet nagelbijten en je tot slot je tranen laat wegslikken.
De film herinnerde me aan een lijstje met Pixar-’regels’ waar ik ooit eens op stuitte. Het was Pixar-verhaalontwikkelaar Emma Coats die in 2011 deze ‘“22 Story Rules” van de animatiestudio online zette. (Tegenwoordig geeft Coats in haar X-bio’tje aan dat ze beter van “guidelines” had kunnen spreken.)
Ze zijn best aardig, die 22 richtlijnen (je kunt ze hier bijvoorbeeld lezen), maar ze zijn ook erg algemeen en het is lastig om ze rechtstreeks te koppelen aan bestaande Pixar-producties.
Daarom leek het me aardig om eens van één specifieke Pixar-productie te bekijken hoe die in elkaar is gezet. En waarom dan niet dat heerlijke Coco?
Het scenario van Coco is geschreven door Adrian Molina and Matthew Aldrich, op basis van een verhaal ontwikkeld door henzelf, Lee Unkrich en Jason Katz.
Je kent mijn aanpak inmiddels wel zo’n beetje. Ik geef een vrij gedetailleerde samenvatting, en telkens probeer ik per scène of per blokje van een paar scènes een analyse te geven van wat er verhaaltechnisch zoal aan opvallends gebeurt. En wat je daar eventueel van zou kunnen gebruiken als schrijver van romans of korte verhalen.
Om het een beetje behapbaar te houden heb ik de boel verdeeld over twee afleveringen van Schrijven met Ouariachi.
Ready? Daar gaan we.

Coco
Meteen al in de openingssequentie lappen de schrijvers van Coco het show-don’t-tell-principe aan hun laars. De film begint met een voice-overtekst van Miguel, een 12-jarig Mexicaans jongetje — de hoofdfiguur:
“Soms denk ik dat ik vervloekt ben, door iets dat er gebeurd is ver voordat ik geboren was. Het zit zo…” — zegt Miguel, waarna hij de kijker vertelt over zijn overovergrootouders.
Overovergrootvader was muzikant en wilde met zijn muziek de wereld veroveren. Op een dag vertrok hij met zijn gitaar en kwam nooit meer terug. Zijn vrouw Imelda bleef achter met hun dochtertje Coco. Imelda bande alle muziek uit haar leven en dat van haar dochter, en stortte zich op een carrière als schoenmaakster.
Op het moment dat de film begint, is dat dochtertje, Coco, nog in leven: ze is Miguels overgrootmoeder, inmiddels stokoud en vergeetachtig, ja, misschien zelfs dementerend.
In Miguels familie is muziek nog steeds uit den boze, maar hijzelf is er dol op, vooral op de muziek van de legendarische en vroegtijdig overleden zanger Ernesto de la Cruz.
Miguel heeft een geheim zolderkamertje waar hij zijn De la Cruz-parafernalia heeft verzameld en waar hij stiekem een gitaar bewaart. Hij bekijkt er ook oude tv-opnames van De la Cruz, in zwart-wit: de man spreekt in die oude interviews over zijn succes op een nogal Amerikaans aandoende “volg je hart en je zult succes hebben”-manier.
Voorlopig lijkt dit te zijn waar de film Coco naartoe gaat: het verhaal van een jongetje dat succes als muzikant nastreeft — na veel tegenslag zal hij slagen.
‘Ik wil net zoals hij zijn,’ zegt Miguel inderdaad over de la Cruz, en dat kunnen we beschouwen als een expliciet streven. De film is dan 6 minuten en 20 seconden bezig, en we hebben in razend tempo alle achtergrondinformatie voorgeschoteld gekregen die we nodig hebben. Het verhaal kan beginnen.
Ofrenda
Op Día de los Muertos, de Dag van de Doden, komt Miguel erachter dat er ‘s avonds een talentenjacht gehouden wordt in het stadje waar hij woont. Zal hij zich daarvoor opgeven? Kan hij zijn familie dan eindelijk tonen dat hij talent heeft, ja, dat hij geboren is voor de muziek?
Die talentenjacht zou je in structurele zin als begin-incident kunnen beschouwen: de status quo van Miguels leventje wordt verstoord door een kans om tot verandering te komen.
In het kamertje van overgrootmoeder Coco wordt ondertussen een ofrenda ingericht: een altaartje met foto’s van overleden familieleden. Bovenaan: het portret van overovergrootmoeder Imelda en de kleine Coco én haar vader (wiens hoofd van de foto is gescheurd, want dat was die muzikant die met de noorderzon vertrok).
Die foto’s maken het mogelijk voor de zielen van de doden om op Día de los Muertos over te steken naar het rijk der levenden en met hun familie samen te zijn. Zonder die foto’s kunnen ze niet komen.
Deze uitleg, in de film gegeven door Miguels oma, bevat de hele problematiek van de film. Dat weten wij kijkers op dat moment nog niet, maar onze geesten worden wel alvast rijp gemaakt voor wat komen gaat. (Priming heet dat in de psychologie.)
Doodshoofd
Als oma weg is, stoot Miguel per ongeluk het portret van zijn overovergrootouders om.
De lijst valt kapot, hij neemt de foto eruit en daarvan blijkt een gedeelte omgevouwen te zijn: op dat gedeelte zie je hoe de hoofdloze overovergrootvader een gitaar vasthoudt. Niet zomaar een gitaar: het is een model waarvan de kop is vormgegeven als doodshoofd; het is de gitaar waar Ernesto de la Cruz beroemd mee is geworden.
Miguel is er meteen van overtuigd dat de anonieme man op de foto De la Cruz moet zijn. En dat hijzelf dus het achterachterkleinkind van de muzikale legende is.
Uitzinnig van vreugde deelt hij zijn nieuwe inzichten met zijn familie.
Even twee opmerkingen tussendoor. Het stukvallen van dat portret — en Miguels daaruit voortvloeiende ontdekking — zou je een tweede begin-incident kunnen noemen. Het is overigens wel érg toevallig, dat nu juist hij dat portret omstoot en dat nu juist hij die ontdekking doet. Ik kom daar later op terug.
Deze scène heeft een tweede functie: Miguels overtuiging dat Ernesto de la Cruz familie is van hem, is wat we noemen een red herring: de kijker wordt op het verkeerde been gezet, maar dat weet je op het moment zelf niet.
Talentenjacht
Terug naar het verhaal: op Miguels actie (zijn ‘coming out’ als muzikant én als achterachterkleinzoon van Ernesto de la Cruz), volgt een reactie: zijn familie denkt dat hij gek is, en zijn oma slaat zijn gitaar aan stukken.
Dat is een obstakel voor Miguels streven om zijn droom te verwezenlijken. Wat is een gitarist zonder gitaar?
De reactie van zijn familie maakt Miguel zo kwaad, dat er een nieuwe actie volgt: hij rent weg van huis en besluit stiekem aan de talentenjacht mee te doen.
Hij meldt zich aan bij de muziektent waar het spektakel zal plaatsvinden, maar dan doet zich een nieuw obstakel voor: hij mag alleen meedoen als hij een gitaar heeft.
Naarstig probeert hij her en der een gitaar te lenen. Niemand wil hem van dienst zijn.
We bevinden ons wat de verhaalstructuur betreft in een mini-crisis.
Maar dan komt er een beeld in Miguels hoofd op, dat we eerder in de film al even hebben gezien: een mausoleum gewijd aan Ernesto de la Cruz, waar ook diens gitaar hangt.
Miguel weet het gebouwtje binnen te dringen en neemt de gitaar van de muur. Een mini-climax: hij heeft dit ene doel bereikt.
Land van de Doden
Zodra Miguel een akkoord aanslaat lijkt er iets te gebeuren. Op de grond liggen bloemblaadjes van het groot Afrikaantje, de bloem die een belangrijke rol speelt op Día de los Muertos, en die blaadjes gloeien op, al is nog niet meteen duidelijk wat dat dan betekent.
Een bewaker komt binnenstormen — maar hij ziet Miguel niet, sterker nog: hij loopt recht door hem heen.
Buiten, op de begraafplaats, is het een drukte van jewelste vanwege Día de los Muertos, maar ook daar zien de mensen Miguel niet. Wie hem wel zien: de doden, die zich eveneens verzameld hebben voor de festiviteiten.
Na enige omzwervingen stuit Miguel op zijn eigen familie, dat wil zeggen: de dode leden daarvan, die hem herkennen omdat ze elk jaar Día de los Muertos komen vieren.
Waar iedereen zich over verbaast: wat doet Miguel onder de doden? En is er misschien een verband met een ander probleem: Miguels overovergrootmoeder, Imelda, mocht bij de grensovergang tussen het Land van de Doden en het Land van de Levenden niet oversteken.
In de hoop een en ander op te lossen steekt de familie, samen met Miguel, de brug over tussen de beide werelden. Ze melden zich in een soort douaneterminal.
Multifunctionele scènes
Nu begint een ogenschijnlijk onbelangrijke scène, van een soort waar Coco vol mee zit. Daar wil ik even goed bij stilstaan.
Het douanegebouw heeft veel weg van een moderne luchthaven. Er zitten beambten die gebruik maken van gezichtsscanners om te zien of er van de doden die zich daar aanmelden, foto’s op ofrenda’s staan. Zo ja, dan mogen ze door.
De regels zijn streng: geen foto, geen doorgang.
Dát is wat deze scène ons wil leren over de wereld die we betreden. Een informatief moment dus.
We zien een paar illustraties van die informatie: een dood echtpaar dat wél door mag, hun nog levende zoon heeft een foto van ze geplaatst.
En vreemd genoeg: Frida Kahlo, die níét door mag. Je zou toch zeggen dat er van de beroemde schilderes talloze afbeeldingen in de wereld der levenden te vinden zijn?
Het blijkt een vermomming, waaronder een wat huichelachtig mannetje zit. Er is geen foto van hem neergezet, hij mag niet door. Hij probeert toch door te rennen, maar wordt door de marechaussee teruggevoerd.
Deze ‘oplichter’ zal verderop in het verhaal een belangrijke rol gaan spelen. Dat is dus de tweede functie van deze scène: ons met hem kennis laten maken. En niet alleen met hem: ook, functie drie, met zijn tragiek. Blijkbaar was hij bij leven zo weinig geliefd dat mensen na zijn dood geen foto’s meer van hem plaatsen.
Het is trouwens ook nog, functie 4, een introductie van Frida Kahlo in dit verhaal. De ‘echte’ zal eveneens later een rolletje spelen.
Een ongelofelijk knap geschreven scène dus: in iets meer dan een minuut wordt niet alleen informatie gegeven over de werking van deze wereld, maar vooral worden allerlei verhaalelementen in gang gezet.
Voorwaardelijke zegen
Miguel belandt met zijn familie in het kantoortje van een ambtenaar, die hen weet te melden dat zij vervloekt zijn: ‘Día de los Muertos is een nacht om aan de doden te geven,’ zegt hij, en tegen Miguel: ‘Jij hebt van de doden gestolen.’
Nou, daarmee is dan één element verklaard.
Maar waarom kon mama Imelda niet oversteken? Miguel toont haar de foto die van de ofrenda gevallen was en die hij bij zich had toen hij in het dodenrijk belandde: de foto met Imelda, Coco en de muzikant van wie het hoofd is afgescheurd.
Het klopt dus: Imelda’s foto staat niet op de ofrenda en dús kan zij niet naar het Land van de Levenden om Día de los Muertos te vieren met haar levende familie.
Wat te doen?
Volgens de ambtenaar is de oplossing simpel. ‘De manier om een familievloek op te heffen is met de zegen van de familie.’ Dat moet dan wel gebeuren vóór zonsopgang, en kijk, daar hebben we een klassiek spanningselement: de tikkende klok, de deadline, in dit geval vrij letterlijk.
Miguel ziet dat de huid van zijn vingers transparant begint te worden: je ziet het bot, hij verandert langzaam in een bewoner van het dodenrijk.
Heen en meteen weer terug
Overovergrootmoeder Imelda neemt een blaadje van de grote Afrikaan en spreekt haar zegen uit over Miguel, maar zij voegt er een voorwaarde aan toe: dat hij muziek voorgoed afzweert.
Miguel is verontwaardigd, maar zegt toch: ‘Best.’ Hij neemt het blaadje van haar aan, en ploef: hij is terug in het mausoleum.
Daar is alles weer bij het oude.
Maar opnieuw neemt Miguel de gitaar van Ernesto de la Cruz van de muur, en ploef: hij is meteen weer terug in het kantoortje van de douanebeambte. Hij is amper twintig seconden weggeweest.
Ontzettend grappig, dit.
Miguel probeert nu of een van zijn andere familieleden hem wil zegenen, zónder de voorwaarde muziek af te moeten zweren — maar niemand durft het aan.
Dan bedenkt Miguel: Ernesto de la Cruz is óók familie. Als hij de grote zanger weet op te sporen, zal die hem vast zijn zegen geven zónder voorwaarden.
Miguel ontvlucht het kantoortje en dan belandt de film in een nieuwe fase.
Gecombineerd streven
We zitten in de 32ste minuut, op een derde van de film.
Je zou kunnen zeggen: einde eerste bedrijf of eerste akte. Maar hoe je het ook noemt: hier loopt een duidelijke scheidslijn.
Tot dit moment vertelde Coco het verhaal van een jongetje dat gitaar wil spelen (streven 1), dat onderweg naar het vervullen van zijn streven een morele fout maakt: hij steelt de gitaar van zijn grote held annex vermeende overovergrootvader. Daardoor belandt hij in het dodenrijk, en daar wil hij weer vandaan komen (streven 2).
Er blijkt een simpele oplossing te bestaan om hem terug te krijgen naar het Land van de Levenden, en zo geschiedde, alleen: hij overtreedt de voorwaarden en wordt onmiddellijk weer terug gekatapulteerd naar het dodenrijk, waar hij opnieuw die voorwaarden krijgt voorgelegd, en nog steeds wil hij die niet accepteren.
Miguel heeft nu dus een nieuw, gecombineerd streven: én hij wil terug naar het Land van de Levenden én hij wil, eenmaal terug, muziek kunnen blijven maken.
Dat compliceert de zaken niet alleen enorm, er is onderweg ook nog een deadline aan het vervullen van dit dubbelstreven gesteld: vóór het ochtendgloren moet het gebeurd zijn.
Ik onderbreek mijn analyse hier. Volgende keer bespreek ik de rest van de film. In de tussentijd heb je dan de gelegenheid Coco te bekijken, of opnieuw te bekijken. De film is behalve via Disney+ ook te streamen via Apple TV en Amazon Prime.
Let bij het kijken vooral ook op het verteltempo. Dat lijkt heel vriendelijk en ontspannen, er is veel ruimte voor kleine (visuele) grapjes, en toch volgen de verwikkelingen elkaar in razend tempo op.
Moet je eens opletten, hoe veelvuldig er obstakels worden ingebracht: keer op keer op keer. Sommige zijn piepklein en in een paar seconden overwonnen, sommige complicaties zijn enorm en zullen pas tegen het einde van de film bedwongen worden — of niet.
Regels, geen regels, vuistregels of richtlijnen: bij Pixar weten ze hoe je een verhaal moet vertellen.
Tot volgende keer!
Jamal
Fijn hè, een tekst zonder advertenties? Je kunt me helpen dat zo te houden door een donatie te doen.
Wat ook helpt: een premium-abonnement nemen. Je krijgt dan voor slechts €5,- per maand (of een voordelige €50,- per jaar) toegang tot het hele archief, de schrijfcursus “Een verhaal in 10 weken” én The Satanic Verses Leesclub.
In alle gevallen is mijn dank onmetelijk!