Kotsen op boeken; WC-eenden en de CPNB; en de geneugten van de verzuchtingsinfinitief
Schrijven met Ouariachi #37
Hallo lezer,
Hier is een overzicht van wat me de afgelopen week is opgevallen in het nieuws over lezen en schrijven.
Lees je deze nieuwsbrief graag? Dan kun je me steunen bij het maken ervan, door een donatie te doen of door over te schakelen op een ‘premium’ abonnement: dan krijg je voor €5,- per maand (of een voordelige €50,- per jaar) toegang tot het hele archief én de schrijfcursus “Een verhaal in 10 weken”.
(En je helpt mij de winter door.)
Kotsen op boeken
Begin 2010 leverde ik het manuscript van mijn debuutroman, De vernietiging van Prosper Morèl, in bij mijn redacteur Josje Kraamer. Toen de tijd kwam om de tekst te bespreken, zei Josje: ‘Sorry, er zitten wat vlekken op.’ Haar dochtertje was ziek geweest en had overgegeven. Daarbij waren een paar flinke spatten op de stapel A4’tjes terechtgekomen.
Laatst gebeurde iets soortgelijks. Via mijn ouders liet een neef vragen of ik misschien een nieuw exemplaar van Herfstdraad voor hem had. Hetzelfde verhaal: ziek dochtertje, over het boek heen gekotst.
Erg? Helemaal niet. Zo’n daad kent geen kwade opzet — het is geen boekverbranding.
Alle valse verhevenheid die vaak aan literatuur wordt toegekend en die me misselijk maakt (het gedweep van vooral een bepaald type boekhandelaar met een bepaald type zeikschrijver) — die valse verhevenheid wordt door zo’n kotspartij besmeurd. En dat is goed.
Afgelopen week las ik dat de eerste versie van John Steinbecks Of Mice and Men eerdaags wordt geveild. Dat wil zeggen: een fragment. Steinbecks hond Toby heeft de rest opgegeten. ‘Twee maanden werk weg,’ schreef de auteur in 1936 aan zijn redacteur. Maar misschien was het niet alleen maar ellende: ‘I was pretty mad,’ schreef Steinbeck, ‘but the poor little fellow may have been acting critically.’
Dat zijn de beste critici. De besmeurders, de papiervreters.
Modder, kots en andere viezigheid zijn de banale bouwstenen van literatuur. Een boek moet je niet vertroetelen, niet behandelen als relikwie: je moet ermee vechten, erin krassen, erop kotsen.
Schrijvers op het scherm
Bij Literary Hub: een uitgebreide, zij het wat dweperige, bespreking van een aantal recent verschenen schrijversdocumentaires: A Body in the Service of Mind, over Joyce Carol Oates, King on Screen over verfilmingen van het werk van Stephen King en Radical Wolfe over Tom Wolfe.
Voor wie tussen het lezen door ook weleens een stukkie televisie wil kijken...
WC-eend
Er was weer eens veel te doen over het aangekondigde Boekenweekgeschenk, dat voor de Boekenweek van komend jaar geschreven is door de familie Chabot. Boze schrijvers alom. Een vernietigend hoofdredactioneel commentaar in NRC. En een verontwaardigde jankbrief in diezelfde krant van de uitgevers van enkele Chabotjes: wij van wc-eend vinden het stuk van NRC niet eerlijk, daar kwam het ongeveer op neer.
Ikzelf merk dat het me inmiddels volkomen koud laat. De Stichting CPNB, we weten het al heel lang, is een ordinaire marketingclub die geen enkele inhoudelijke kennis van of interesse in literatuur heeft.
De CPNB rent panisch achter elke trend aan, en als die sukkels daarbij de plank misslaan, wat nogal eens gebeurt, is de manier waarop ze zich verontschuldigen doorgaans nog dommer en beschamender dan de oorspronkelijke misser, zoals toen ze jaar na jaar vergaten dat er in het Nederlands taalgebied ook vrouwelijke schrijvers actief zijn, tot ze daarop gewezen werden en halsoverkop een stompzinnige quotumregeling instelden.
Of die keer dat het warhoofd dat leiding geeft aan die club debielen in een NOS-interview verkondigde dat oorlogsklassieker Het bittere kruid van Marga Minco het leesplezier van jongeren vergalt. Zij, wier naam ik hier niet zal noemen, moest door het stof, en in haar excuses klonk door dat ze werkelijk waar geen enkel benul heeft van het vakgebied waar ze campagne voor voert.
Ik kan er niet meer wakker van liggen.
Boekhandelaren zijn dol op die zwakzinnigenbende en hun infantiele acties. Uitgevers blijven ook stug meebetalen. Ze doen maar, ik ga niet meer protesteren tegen de collectieve zelfmoord van intellectueel Nederland. Zoek het allemaal maar uit met je achterlijke Boekenweek.
Wat zit je nou te lachen?
In de podcast Over taal gesproken vertelt taalkundige Ronny Boogaart over expressieve constructies: zinsconstructies die een emotie tot uitdrukking brengen. Voorbeelden zijn: ‘Straks val je nog’, of ‘Wat zit je nou te lachen?’, of het hedendaagse: ‘Hou op met me.’
Het gaat over zinnen als: ‘Wat een boeken!’ — vaak grammaticaal niet helemaal correct (‘een’ is enkelvoud, ‘boeken’ meervoud), en het gevoel dat erachter schuilt (in dit geval verbazing), wordt niet direct benoemd, maar tot uitdrukking gebracht.
Het is in zekere zin het show-don’t-tell-principe, en daarom vind ik het zo interessant: je kunt dit type constructie uitstekend gebruiken in dialoogteksten.
Je zou expressieve constructies ook kunnen inzetten om al te nadrukkelijke bijwoorden te vermijden bij citaatbegeleidende woorden als zeggen, vragen of roepen: ‘zei hij geïrriteerd’ of ‘riep zij verbaasd uit’. Je kunt in plaats daarvan die irritatie of verbazing tot uitdrukking laten komen in de dialoogtekst zelf.
Interessant zijn ook constructies als ‘Dat je dat durft’, of: ‘Als het zo moet’, of ‘Als dat toch eens zou kunnen…’ Het zijn onaffe zinnetjes, eigenlijk bijzinnen waar geen hoofdzin op volgt, en hoewel vaak duidelijk is wat er bedoeld wordt, zit er toch iets opens in deze constructies, iets suggestiefs.
Nog een mooie, tot slot: de door Boogaart gemunte term ‘verzuchtingsinfinitief’. Voorbeeld: ‘Zo te kunnen schrijven…!’ of, zo je wilt: ‘Zo te kunnen voetballen…’
Kortom: luisteren!
Dat was het voor deze week!
Als je deze nieuwsbrief waardevol vindt, overweeg dan eens een donatie of schakel over op een ‘premium’ abonnement. Dan krijg je voor €5,- per maand (of een voordelige €50,- per jaar) toegang tot het hele archief én de schrijfcursus “Een verhaal in 10 weken”.
Schrijf je zelf en wil je graag eens van gedachten wisselen over waar je mee bezig bent? Of heb je behoefte aan concreet, literair-technisch advies? Overweeg dan “Zoomen met Ouariachi”, een Zoom-consult waarbij je mij 45 minuten lang alles kunt vragen over je eigen schrijfpraktijk. Meer informatie vind je hier.
Tot volgende week!
Jamal