Schrijven met Ouariachi #15: Bestaat er een juiste interpretatie van een verhaal?
Hallo lezers,
Vorige week kreeg ik vrolijk nieuws: mijn roman Herfstdraad staat op de longlist van de Libris Literatuurprijs. Fijn moment voor een schrijver: zo komt een boek dat een jaar geleden verschenen is, opnieuw onder de aandacht van lezers. Mocht je het nog niet gelezen hebben, en ben je door deze nieuwsbrief of door die longlist-notering geïnteresseerd geraakt, bestel dan hier je exemplaar.
De kwestie-Pim Lammers
Deze week bracht minder vrolijk nieuws voor de literatuur. Schrijver Pim Lammers zou het gedicht voor de Kinderboekenweek dit jaar maken, maar kreeg naar aanleiding van een kort verhaal voor volwassenen dat hij in 2015 publiceerde, een lading doodsbedreigingen over zich heen, plus de beschuldiging pedofilie te ‘verheerlijken’. Lammers besloot zich terug te trekken als auteur van het Kinderboekenweekgedicht.
Laat ik mijn voor de hand liggende opvatting maar even expliciteren voor ik verder ga: je hoort schrijvers niet met de dood te bedreigen naar aanleiding van hun werk. Ongeacht de aard van dat werk. (Sowieso moet je niemand met de dood bedreigen.)
Wat je ook niet moet doen: de schrijver identificeren met zijn personages. Het gewraakte korte verhaal van Lammers heet ‘Trainer’ en verscheen in het literaire internettijdschrift De Optimist. Het gaat over een jongetje dat bepoteld wordt door zijn voetbaltrainer, en het wordt verteld vanuit het perspectief van dat jongetje. Het ongemakkelijke is: dat jongetje, Jasper, vindt de aanrakingen van de trainer wel fijn.
De auteur van een boek of een verhaal over pedofilie is geen pedofiel. Niet per definitie althans. Hoe lastig het maken van dit onderscheid is, blijkt wel uit het feit dat zelfs mensen die professioneel met literatuur te maken hebben, de fout begaan de auteur te verwarren met zijn personage. Toevallig heb ik daar zelf last van gehad bij de ontvangst van Herfstdraad. Het leidde vorige zomer tot een aanvaring met recensente Maria Vlaar én met de hoofdredacteur van De Standaard, een krant waar ik jarenlang voor heb geschreven. Dit terzijde, maar mocht je geïnteresseerd zijn: dit is wat ik er destijds over schreef.
Goed, als zelfs de professionals het al niet snappen, is het niet zo vreemd, maar wel buitengewoon beklagenswaardig, dat ook niet-professionele lezers die fout maken. Want dat is wat er gebeurde. Pim Lammers werd pedofiel genoemd, zijn verhaal zou pedofilie ‘verheerlijken’.
Interpretatie en Absolute waarheid
Wat je ook niet moet doen: jouw interpretatie van een verhaal tot absolute waarheid verklaren. Dat is wat de mensen doen die Lammers’ verhaal ‘Trainer’ per se als ‘verheerlijking van pedofilie’ willen lezen. Zo interpreteren zij het verhaal, maar dat betekent niet dat het verhaal ook een verheerlijking van pedofilie is.
Maar — en nu komt het vreemde — sommige verdedigers van Lammers doen precies hetzelfde. Ze beweren stellig dat het verhaal juist laat zien hoe geniepig misbruik werkt: kinderen hebben behoefte aan erkenning, aandacht, complimenten van volwassen die ze bewonderen. En kunnen niet goed het onderscheid maken tussen gezonde aandacht en een pedoseksueel misdrijf. Een volwassene met kwade bedoelingen kan misbruik maken van die naïviteit.
Letterkundige en criticus Jeroen Dera schrijft bijvoorbeeld in de Volkskrant:
“In de laatste alinea van het verhaal wordt echter maar al te duidelijk hoezeer we het gedrag van de trainer moeten veroordelen. Juist als de volwassen man aan de onderbroekrand van de jongen zit, schrijft Lammers namelijk: ‘De schelle fluittoon komt onverwachts’ – waarop de vingers zich terugtrekken. Die ‘schelle fluittoon’ klinkt niet alleen op het voetbalveld, maar verbeeldt ook de norm die hier binnen de verhaalwerkelijkheid overschreden wordt.”
Aha, denk je dan: we moeten het gedrag van de trainer veroordelen. En de norm wordt blijkbaar pas overschreden als de onderbroekrand in zicht komt.
De 'radicaal-rechtse en christelijk-conservatieve' vijanden van Lammers hebben 'Trainer' volgens Jeroen Dera 'zeer slecht gelezen'.
Ik ben het verder op elk front met Dera eens, maar hier maakt hij toch echt een fikse fout. Hij meent te weten hoe je ‘Trainer’ werkelijk moet interpreteren, alsof er een Goede en een Foute interpretatie van het verhaal bestaat. Alsof alleen mensen die literatuur ‘begrijpen’ weten hoe je een verhaal correct moet duiden, en de aanklagers van Lammers ongeletterde idioten zijn.
Dera schrijft dat literaire auteurs ‘stilaan de inzet van een gepolariseerde samenleving’ zijn geworden, ‘waarin tekstinterpretaties worden gebaseerd op onderbuikgevoelens in plaats van gedegen leeswerk.’
Gedegen leeswerk. Dat is wat criticus Jeroen Dera meent te kunnen: gedegen lezen. Met zijn hoofd, niet met zijn onderbuik. Maar iedereen die weleens een boek gepubliceerd heeft dat vervolgens gerecenseerd werd, weet: geen criticus leest hetzelfde boek, en sommige critici lezen behoorlijk slordig of met een verborgen, al dan niet politieke, agenda. Of met hun onderbuik.
En dat is prima.
Er bestaat niet één interpretatie van een verhaal. De misvatting dat dit wél zo zou zijn, tref je dus schokkend genoeg zowel onder de aanvallers als onder de verdedigers van Pim Lammers aan.
Signs and Symbols, lammetjes en varkentjes
Een van mijn favoriete essaybundels (ja sorry, ‘essay’ mag je van de CPNB niet meer zeggen, maar zolang het woord nog in Van Dale staat, blijf ik het toch maar gebruiken) is een boek getiteld Anatomy of a Short Story, geheel gewijd aan een kort verhaal van Vladimir Nabokov, ‘Signs and Symbols’. Het is een van Nabokovs mooiste maar ook een van zijn meest mysterieuze verhalen. Het telt amper zes pagina’s, en over dat verhaal buigt zich in die essaybundel een uitgebreide groep schrijvers, letterkundigen, mathematici, psychiaters en linguïsten, in een poging het te interpreteren. Die bundel telt ruim 400 pagina’s en natuurlijk — dat is het mooie — heeft niemand het juiste antwoord. Maar al die antwoorden samen laten zien hoe één enkel kort verhaal een wereld van mogelijkheden in zich draagt.
Hier in de kast staat een kinderboek van Pim Lammers: Het lammetje dat een varken is. Ik heb het een aantal keer voorgelezen aan mijn dochter, toen ze iets jonger was (ze is er inmiddels een beetje te oud voor, geloof ik). Het gaat over een lammetje dat graag tussen de varkens in de modder rolt. De andere lammetjes vinden dat maar vreemd. De boer, op wiens land het lammetje leeft, neemt het dier mee naar de dierenarts. Die constateert na enig onderzoek dat het lammetje inderdaad een varkentje is. Hij scheert het, waardoor het zo roze als een varkentje wordt, en met een krultang maakt hij een mooie krul in het staartje, en voilà: het lammetje is een varkentje.
Voor een drie- of vierjarige, zo merkte ik, is de strekking niet meteen helder. Dus moet je als ouder aan de slag. Wat is de moraal van dit verhaal? Een interpretatie kan dan zijn: mensen die anders zijn moet je niet pesten, je behoort ze te accepteren zoals ze zijn.
Net zo goed kun je dit verhaal negatiever interpreteren: als een lammetje — een kind-schaap, nietwaar? — zich een varkentje voelt, neem je het mee naar de dokter en laat je het ombouwen, en zo leren we kinderen dat als een jongetje zich een meisje voelt, of vice versa, de ouders het naar de dokter kunnen brengen voor een transitie, en dat is helemaal oké. Of niet oké. Of hartstikke fout. Al naar gelang je opvattingen over transseksualiteit.
Maar misschien is Het lammetje dat een varken is wel een biologisch-wetenschappelijke kritiek op de manier waarop we diersoorten indelen, of misschien gaat het wel over de benepenheid van identiteitspolitiek en is het lammetje een dier dat zich aan de benauwende beperkingen van zijn eigen groep wil onttrekken. Misschien probeert het boek wel te laten zien hoe ver de maakbaarheid van de mens — en dus ook: van het lam — kan gaan, en misschien is dat een positieve boodschap en misschien een negatieve. Je weet het niet, het kan allemaal, en precies dat is het mooie van literatuur.
Een moeilijke vraag
Dit alles deed me denken aan een essaybundel van Salman Rushdie, Taal van de waarheid, die vorig jaar in Nederlandse vertaling verscheen en die ik destijds besprak voor Trouw. Na enig bladeren vond ik de passage terug die ik zocht, waarin Rushdie het heeft over de interpretaties van zijn gehate roman De Duivelsverzen, interpretaties die de basis vormden voor de fatwa die in 1989 over Rushdie werd uitgesproken. Zoals bij Lammers, probeerden Rushdies tegenstanders hun volgelingen één betekenis van het boek voor te schrijven — een blasfemische betekenis. Rushdie schrijft:
Ik heb me lange tijd verplicht gevoeld om terug te vechten tegen de creatie van die valse versie van De Duivelsverzen door ertegen in verweer te gaan. Ik vond het vreselijk om te doen en had vaak het gevoel dat ik, door het verweer dat bijna regel voor regel nodig leek te zijn, schade toebracht aan het soort open, persoonlijke lezing van mijn roman waarop ik, zoals iedere schrijver, had gehoopt.
En ik werd gedwongen mezelf een moeilijke vraag te stellen. Als ik geloofde, wat het geval was, dat het de lezer was die het boek voltooide, en dat al die versies van het boek, het boek in de gedachten van elk van zijn lezers, deugdelijke versies waren en eigenlijk de versies waarvan ik had gehoopt dat ze zouden worden gemaakt — waren de versies die mensen boos maakten dan niet even authentiek als de versies in de gedachten van de welwillende lezers van het boek? Heeft mijn eigen idee van de aard van de literaire ervaring mijn verdediging van mijn boek niet ondermijnd?
Het enige antwoord dat ik heb gevonden is dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen oordeel en reactie. Mensen hebben het recht een boek te beoordelen, zo vriendelijk of scherp als ze willen, maar wanneer ze erop reageren met geweld of dreiging met geweld, verandert het onderwerp en wordt de vraag: Hoe ga je met dergelijke bedreigingen om? Sindsdien hebben we op vele fronten met het antwoord op die vraag geworsteld.
Ook in de rel rond Pim Lammers is dat waar we mee worstelen: de vraag hoe je omgaat met de dreiging van geweld. Schrijvers durven zelfs niet in een radiouitzending te verschijnen om commentaar te leveren op de kwestie. De dreiging heeft zijn werk gedaan. Schrijvers zijn bang. De bedreigers hebben, voorlopig, gewonnen.
Wat we wél kunnen doen, is het absolutisme van de ophitsers bestrijden. Niet met een alternatief absolutisme, maar met de weldaad van de meerduidigheid.
Tot slot nog dit…
- ‘Schrijven met Ouariachi’ is net een sociaal medium: boven- en onderaan deze mail kun je een hartje uitdelen, commentaar geven en deze nieuwsbrief delen met je Facebook- of Twitter-vrienden. Fijn als je dat zou doen!
- Bevalt deze nieuwsbrief je? Dan kun je me blij maken met een donatie via Backme.org. Je kunt natuurlijk ook betaald abonnee van deze nieuwsbrief worden!
Ik meld me binnenkort opnieuw, ergens in de ongewisse toekomst!
Veel goeds,
Jamal