Hallo allemaal,
Deze dagen lees ik Knife van Salman Rushdie, over de aanslag die in augustus 2022 op zijn leven werd gepleegd, en de nasleep daarvan.
Er staat veel verbijsterends in dat boek. Voor mij blijft een van de grootste bronnen van verbijstering dat mensen, sommige mensen althans, bereid zijn te moorden vanwege een boek dat ze niet gelezen hebben. Dat is extreem, maar minder extreem treffen we dit fenomeen maar al te vaak aan: mensen hebben een oordeel over een boek zonder dat ze ook maar voorbij de flaptekst zijn geraakt.
Een persoonlijk medicijn: blijven lezen. Altijd eerst lezen voor je oordeelt.
De komende weken ziet deze nieuwsbrief er anders uit dan normaal. Ik ga The Satanic Verses / De duivelsverzen van Salman Rushdie herlezen en daar hoofdstuk voor hoofdstuk verslag van doen.
Jullie wil ik vragen mee te lezen en mee te discussiëren.
Noem het voor mijn part een leesclub. We houden het tempo laag, maar het niveau hoog.
Citaten zal ik hoofdzakelijk putten uit de Nederlandse vertaling van Marijke Emeis. De duivelsverzen bestel je hier. Lees je liever in het Engels? Bestel The Satanic Verses dan hier.
Premium
Voor ik aan dit nieuwe project begin, eerst nog een mededeling van economische aard.
Vanaf deze week is Schrijven met Ouariachi in principe alleen leesbaar voor betalende abonnees. Een zogeheten premium abonnement heb je al voor €5,- per maand, oftewel: het bedrag dat je voor een kopje koffie bij een Amsterdamse hipsterbar betaalt. Of wat een enkele treinreis Rotterdam-Den Haag je zou kosten.
Als je een jaarabonnement neemt, krijg je ook nog eens twee maanden cadeau en betaal je slechts €50,-
Wil je de nieuwsbrief graag blijven lezen maar valt een premium abonnement buiten je budget? Stuur me dan een mailtje (jamalouariachi[at]gmail.com) — toelichting niet nodig — en dan regelen we wat.
De duivelsverzen / I. De engel Djibriel / hoofdstuk 1
De duivelsverzen is opgebouwd uit negen grote hoofdstukken, die soms wel en soms niet op hun beurt onderverdeeld zijn in kleinere hoofdstukken.
De handeling:
Rond de jaarwisseling komt een jumbojet, onderweg naar Londen, tot ontploffing. Twee mannen, beide acteurs, overleven de ramp, en dat niet alleen: ze doorstaan ook de val van cruisehoogte naar beneden, waar ze in het Kanaal terechtkomen en uiteindelijk aanspoelen op een Engels strand.
Zo begint het boek:
‘Voor je wordt herboren,’ zong Djibriel Farisjta toen hij uit de hemel naar beneden tuimelde, ‘moet je eerst wel dood. Ho hi! Ho hi! En voor je valt op aardse boezem, redden vleugels uit de nood. Taka! Taka-boem! En glimlacht er, wie nooit een traan vergoot? En wie won ooit een meisjeshart, vadertje, die eerst geen zucht ontschoot? Voor je wordt herboren, baba…’ Op een winterochtend, op nieuwjaarsdag of daaromtrent, vielen van grote hoogte, zevenentachtighonderd meter en zestig centimeter, zonder het voordeel van parachutes of vleugels, vlak voor zonsopgang twee heuse, volwassen, levende mannen uit een heldere hemel in de richting van het Kanaal.
Wat hier gebeurt, kán niet, dus we moeten wel met een sprookje te maken hebben, maar wel een sprookje dat in de taal van het realisme is vervat: de precieze aanduiding van die hoogte (‘zevenentachtighonderd meter en zestig centimeter’), alledaagse woorden als ‘parachutes’ en ‘nieuwjaarsdag’, zo’n droge geografische benaming als ‘het Kanaal’.
Wat zijn het voor figuren, deze twee ‘heuse, volwassen, levende mannen’, Djibriel Farisjta en Saladin Chamcha?
Eerst maar eens hun namen nader bestuderen.
Djibriel is de islamitische variant van Gabriël — de aartsengel die volgens de islamitische traditie als doorgeefluik tussen God en de profeet Mohammed fungeerde. Farisjta is Perzisch voor ‘engel’.
Saladin — Salah ad-Din — betekent zoiets als ‘de gerechtigheid van het geloof’ in het Arabisch. Er bestaat een beroemde historische Saladin: die was in de twaalfde eeuw sultan van onder meer Egypte en Syrië; hij streed tegen kruisvaarders en vocht tegen de Engelse koning Richard Leeuwenhart (ik vermoed dat dit Oost versus West-verhaal door Rushdies hoofd heeft gespeeld bij het kiezen van die naam).
De naam roept ook de associatie op met sprookjesfiguur Aladdin uit Duizend en een nacht.
Chamcha houdt niet van lollige bijnamen, maar krijgt er van Djibriel meteen al een aantal toegeworpen: ‘baba Salade’, ‘old Chumch’ (lastig te vertalen, Marijke Emeis koos voor: ‘Chancho Panza’).
‘Lepelmans’ komt ook voorbij — in het Urdu betekent chamcha lepel.
Rushdie zet het contrast tussen die twee mannen meteen stevig neer. De ene uitbundig, de andere nukkig. De ene in een rood safarihemd, de andere in een grijs kostuum, met een bolhoed die hoogst onwaarschijnlijk op zijn hoofd blijft zitten tijdens de val. De ene zingt jolige liedjes, de ander reciteert plechtige regels van de Schotse dichter James Thomson, uit diens ‘onofficiële’ volkslied Rule Britannia.
Wie ben ik?
Een derde figuur dient zich aan: de verteller, die zichzelf nadrukkelijk een rol in zijn vertelling toebedeelt — zonder zijn (of haar) identiteit te onthullen.
Keep reading with a 7-day free trial
Subscribe to Schrijven met Ouariachi to keep reading this post and get 7 days of free access to the full post archives.