Hallo daar,
Onlangs was ik bij de presentatie van Wasdom, de nieuwe roman van mijn Querido-collega Sophie Zijlstra — ik vermeld het maar even, dat je niet denkt dat ik hier pretendeer met de schijnbare objectiviteit van een recensent over dat boek te schrijven.
Ik heb er wél wat over te zeggen vanuit mijn onuitputtelijke interesse in het schrijversambacht.
Want Wasdom is enorm goed geschreven.
Achttien perspectieven
Eerst dit: de roman gaat over de familie Van Sanberg de Geer, waarvan verschillende generaties elke zomer samenkomen in hun vakantievilla in Bergen.
Zo ook dit jaar: drie generaties, wekenlang op elkaars lip. Opa en oma, hun vier kinderen al dan niet met eega’s, en hun in totaal negen kleinkinderen.
Er zijn copieuze maaltijden; er is een tennistoernooi; er wordt een hilarisch-rampzalig uitje naar het Van Gogh Museum in Amsterdam ondernomen. Vooral de middelste generatie kampt met relationele problemen. Het familiekapitaal, afkomstig van een bedrijf genaamd Wampoe Tabakmaatschappij, kent zijn dubieuze oorsprong in het negentiende-eeuwse Nederlands Indië, en inmiddels, we schrijven het jaar 2022, dreigt er een Amerikaanse overname van het bedrijf.
Veel perikelen dus. Veel perspectieven ook, want alle achttien familieleden krijgen in voortdurende afwisseling hun eigen perspectief toebedeeld.
Achttien perspectieven: dat lijkt een onmogelijke onderneming, en toch weet Zijlstra het klaar te spelen.
Dat lukt denk ik vooral omdat toch één van de personages als hoofdfiguur kan worden aangemerkt: het oudste kleinkind, Max.
Max is klaar met de middelbare school en staat op het punt te gaan studeren. Maar wat? En waar? En een vraagstuk dat de familie vooral bezighoudt: bij welk corps schrijft hij zich in?
Want dát hij bij het corps gaat, staat buiten kijf. Deze familie kent nadrukkelijke tradities.
En dat is meteen het tweede wat zo geweldig knap is aan dit boek: Zijlstra benadert deze familie als een antropoloog. Ja, Wasdom kun je lezen als een antropologisch onderzoek naar een oud geld-milieu en de riten van studentencorpora.
Een relatieve buitenstaander in het boek merkt op:
Het is een clan, denkt ze, een heel eigen stam die niet gevoelig is voor de tijdgeest, de waan van de dag, de politiek, de economie of de geschiedenis. Ze leven volgens hun eigen gebruiken, rituelen en tradities. Ze zitten niemand in de weg, in ieder geval niet opzettelijk. De vraag is of dat genoeg is.
Het is ook een geestig boek, geschreven met vaart, waardoor het met al z’n perspectieven en perikelen tóch niet topzwaar wordt.
Maar bovenal knettert Wasdom van de conflictstof, kleine en grote conflicten, en die komen tot uiting in geweldige dialogen.
IJzervreter
Ik geef er één voorbeeld van, waar ik al vrij vroeg in het boek meteen van onder de indruk was.
Het is een gesprekje in de hal van de villa tussen de grootmoeder van de familie, Emma, en haar tienjarige kleindochter Luna.
Die Luna is trouwens een geweldig personage, een meisje dat nog vervuld is van allerlei kinderlijks, maar dat toch ook bij vlagen al tienertwijfels en volwassen inzichten heeft.
Ze is dol op woorden. Later zal blijken dat ze woorden verzamelt in een schriftje, en dat levert een heel eind verder in het boek een prachtig poëtische passage op (voor de liefhebbers: op pagina 185).
Maar op het punt waarop ik wil inzoomen, pagina 42, lezen we voorlopig alleen nog dat haar oma tegen haar zegt: ‘Heerlijk dat je er bent,’ en dat Luna dat herhaalt: ‘Ja, heerlijk’, en dan lezen we vervolgens:
Ze proeft het woord op haar tong. Het smaakt naar een ingrediënt uit een meisjesboek.
Dat proeven van het woord ‘heerlijk’: dat is dus een vooraankondiging. En Luna’s woordliefde verdwijnt nooit van Zijlstra’s netvlies.
Goed, nu naar de scène waarop ik wil inzoomen.
Wat je moet weten: Luna’s vader, die tevens de zoon is van Emma, heet Wouter. Wouter is door zijn vrouw Henriëtte (Luna’s moeder) verlaten voor een vrouw genaamd Zita.
Met dat in je achterhoofd kun je deze conversatie tussen oma Emma en kleindochter Luna volgens mij zonder verdere achtergrondinformatie prima volgen:
‘Hoe is het met mama?’
Emma kijkt haar verwachtingsvol aan, Ze zal het Henriëtte nooit vergeven wat ze haar zoon heeft aangedaan. Ze haat haar diepgaand en ononderbroken. Dat zal ze niemand aan zijn of haar neus hangen en zeker niet aan de neus van het prachtig mooie kind van dat mens en haar zoon dat voor haar staat.
‘Is ze nog met…?’
Op haar voorhoofd vormen zich denkrimpels. Met een mengeling van bedroefdheid en vrolijkheid, vragend om vergeving, kijkt ze Luna aan. Ondanks haar doorzichtigheid moet Luna lachen.
‘Ja, ze is nog met Zita. Ze zijn heel happy samen. Misschien…’
Ze slikt haar woorden in, dit mocht ze niet vertellen. Oma is vliegensvlug, als een adder op een muis, op het laatste woord afgedoken.
‘Misschien wát, liefje?’
Luna krijgt het warm en kijkt naar de marmeren stip waar ze met haar voeten op staat, naar de dunne lichtgrijze aderen die het wit doorkruisen.
‘Misschien willen ze samen een baby.’
Luna is benieuwd naar oma’s reactie. ‘De ijzervreter’, zoals mama haar noemt, verblikt, verbleekt, zucht, kucht, slikt, glimlacht en zegt dan: ‘Wat leuk! Dan krijg jij een broertje of zusje.’
Opgelucht denkt Luna: oma is superlief.
‘Ik moet naar het toilet,’ zegt ze.
‘De wc,’ zegt oma.
Einde scène.
Wat ik hier zo knap aan vind is het psychologische spel tussen grootmoeder en kleindochter, en de spanning tussen wat er gezegd wordt enerzijds, en wat er gedacht en gevoeld wordt anderzijds.
De grootmoeder háát haar ex-schoondochter Henriëtte, maar ze houdt van haar kleindochter.
Ze haat haar ex-schoondochter, maar wil tegenover haar kleindochter niks lelijks zeggen over die moeder.
Innerlijk conflict, kortom.
Aan de andere kant: die kleindochter is misschien pas tien, maar ze is niet gek. En zij weet hoe haar moeder over haar oma denkt: ’ijzervreter’ — echt zo’n woord dat woordliefhebber Luna niet vergeet.
En over woorden gesproken: het is uitgerekend een woord, één woord, dat het keerpunt vormt in deze scène. Want waar het in eerste instantie een oppervlakkig ‘hoe gaat het met je moeder?’-gesprekje is, wordt het vanaf ‘Misschien…’ ineens spannend.
Erg mooi vind ik hoe, vanuit Luna’s perspectief, de oma op dat woord ‘misschien’ afduikt: ‘als een adder op een muis’.
Hahaha’s
Zo gelaagd, zo psychologisch geraffineerd en zo geestig is de hele roman.
Als ik een geestig boek lees, noteer ik in de marge soms een # met potlood (waarmee ik ‘haha’ bedoel) en soms ‘hahaha’ (als ik echt hardop moet lachen).
Mijn exemplaar van Wasdom staat vol met #’s en hahaha’s.
Om alle bovenstaande redenen — en méér — is mijn eerste boekentip voor deze zomer: Wasdom van Sophie Zijlstra.
Dat was ‘m voor deze week!
Meer lezen?
Neem dan voor 5 euro per maand een abonnement op Schrijven met Ouariachi (of voor een voordelige 50 euro per jaar).
Dan ontvang je elke week deze nieuwsbrief en krijg je toegang tot het 112 afleveringen tellende archief én de 70 afleveringen die samen de cursus ‘Een verhaal in 10 weken’ vormen.
Tot volgende keer!
Jamal