Schrijven met Ouariachi

Schrijven met Ouariachi

Share this post

Schrijven met Ouariachi
Schrijven met Ouariachi
2.500.000 exemplaren? De anatomie van een bestseller

2.500.000 exemplaren? De anatomie van een bestseller

Schrijven met Ouariachi #100

Jamal Ouariachi's avatar
Jamal Ouariachi
Apr 06, 2025
∙ Paid
5

Share this post

Schrijven met Ouariachi
Schrijven met Ouariachi
2.500.000 exemplaren? De anatomie van een bestseller
1
1
Share

Hallo daar,

Dit is de honderdste aflevering van Schrijven met Ouariachi en om dat te vieren maak ik er vandaag een lekker commercieel feestje van, met een extra lange bespreking van een van de grootste bestsellers uit de geschiedenis van de Nederlandse letteren: Het diner van Herman Koch.

Met op het eind een smakelijke ingrediëntenlijst voor de absolute bestseller.

2,5 miljoen exemplaren

Wat maakt een boek tot bestseller? Het is de vraag die elke uitgever zich stelt, maar waar niemand een antwoord op heeft.

Wel kun je kijken naar bestaande bestsellers en proberen te analyseren welke elementen mogelijkerwijs tot hun succes hebben geleid.

Ik weet niet meer wat het precies was, maar iets in het Boekenweekgeschenk van Gerwin van der Werf dat ik onlangs las (en besprak), deed me denken aan de stijl van Herman Koch.

En dus besloot ik zijn grote doorbraakroman uit 2009, Het diner, eens te herlezen.

Een wereldwijde bestseller, meer dan 2,5 miljoen exemplaren van verkocht, in 42 talen vertaald, uitgebracht in 55 landen. Er bestaan vier verfilmingen van: een Nederlandse, een Amerikaanse, een Italiaanse en een Zuid-Koreaanse.

Wat is het dat mensen wereldwijd zo tot dit boek heeft aangetrokken?

Een simpel zinnetje

Laat ik bij de droge feiten beginnen.

Het diner telt 301 pagina’s en is handzaam ingedeeld volgens de fasen van een diner in een restaurant: Aperitief (30 pagina’s), Voorgerecht (49p), Hoofdgerecht (126p), Nagerecht (31p), Digestief (30p) en Fooi (9p).

Het boek is verder onverdeeld in 46 genummerde hoofdstukken van ongelijke lengte — meestal zijn ze vrij kort. Het eerste bijvoorbeeld telt slechts twee pagina’s. Het begint als volgt:

We gingen eten in het restaurant.

Een simpel zinnetje, dat nog weinig vragen oproept, maar dat verandert meteen in zin twee:

Ik ga niet zeggen welk restaurant, want dan zit het er volgende keer waarschijnlijk vol met mensen die komen kijken of wij er ook weer zitten.

Kijk, dát belooft wat.

De “ik” die hier aan het woord is, heet Paul Lohman, een man die we in eerste instantie vooral leren kennen als een sarcastische schamperaar.

Hij spot wat met restaurants van het soort waar je maanden van tevoren moet reserveren, hoe ‘achterlijk’ mensen toch zijn om bij zulke plekken te reserveren (boodschap: Paul zelf dus niet), en we ontdekken dat zijn broer Serge Lohman blijkbaar belangrijk of bekend genoeg is dat hij niet hoeft te reserveren.

In twee pagina’s dus. We zitten er meteen goed in.

In het tweede hoofdstukje maken we kennis met de vrouw van de verteller, Claire. Via het citeren van de beroemde openingszin van Tolstoi’s Anna Karenina stipt Koch alvast de thematiek aan van gelukkige en ongelukkige gezinnen.

De liefdevolle manier waarop de verteller over zijn vrouw praat, geeft hem — tussen al zijn gemopper op de wereld door — iets sympathieks, en dat zullen we nodig hebben, want Paul zal geen makkelijke man blijken te zijn.

Type-denken

Dat Claire ‘slimmer’ is dan de verteller, zoals hij zelf constateert, vindt hij geen probleem.

Ik zeg dit niet uit halfzachte feministische overwegingen of om bij vrouwen in het gevlij te komen. Ik zal ook nooit beweren dat vrouwen ‘over het algemeen’ slimmer zijn dan mannen. Of gevoeliger, of intuïtiever, of dat ze ‘midden in het leven staan’ en al die andere flauwekul meer die, op de keper beschouwd, vaker door zogenaamd gevoelige mannen wordt verkondigd dan door vrouwen zelf.

Hier schetst Koch een bepaald type: “zogenaamd gevoelige mannen”. Ik meld het alvast, want we zullen merken dat hij deze techniek vaker hanteert: types identificeren.

En daar dan meestal in één adem door gehakt van maken.

Het is in zekere zin een klein complimentje aan de lezer: zie toch die domme types, zo zijn jij en ik in ieder geval niet.

Een deel van het geheim

Goed, Paul en Claire zijn dus in afwachting van Pauls broer Serge — én van diens vrouw Babette.

Dit zijn de vier personages die samen dat diner uit de titel zullen beleven.

Daarnaast zullen ook nog van belang zijn: Rick, de vijftienjarige zoon van Serge en Babette, en Beau, hun adoptiezoon uit Burkina Faso, van ongeveer dezelfde leeftijd als Rick. (Ze hebben ook een dochter, Valerie, maar die wordt slechts vermeld en speelt verder geen enkele rol.)

Paul en Claire, die óók een vijftienjarige zoon hebben, Michel, zijn voorafgaand aan het restaurantbezoek even een borrel gaan drinken in ‘het café om de hoek’ en daar peilde Claire of Paul ook vond dat Michel zich de laatste tijd raar gedroeg.

Dan lezen we:

Ik moest Claire niet aankijken, wij kenden elkaar te goed, mijn ogen zouden me verraden.

Paul weet dus méér, maar wat, dat houdt Koch voorlopig nog even achter voor de lezer — en voor Claire.

Voor een echte spanningsboog is dit nog nét te mager, dus wat Koch heel behendig doet is dat hij in het hierop volgende hoofdstuk een deel van het geheim prijsgeeft — maar slechts heel summier.

“Hoe zou deze avond eruit hebben gezien,” vraagt Paul zich af aan het einde van hoofdstuk 2, “wanneer ik, nog maar een uur geleden, gewoon beneden was blijven wachten tot het tijd was om naar het restaurant te gaan in plaats van naar boven te lopen, de trap op naar Michels kamer?”

Video

In hoofdstuk 3 krijgen we te lezen wat er in die kamer van Michel is gebeurd.

Paul ging er op zoek naar Michels telefoon — blijkbaar vermoedde hij iets, maar we weten nog niet wat. Hij vindt de telefoon en vindt vervolgens de video waarnaar hij op zoek is.

Ik keek en voelde mijn hoofd langzaam koud worden. Het was het soort kou dat je voelt als je een te grote hap van een ijsje neemt of te gulzig drinkt van een ijskoude drank.

Een interessante keuze is hier dat Koch de lezer niet meeneemt in wat Paul ziet. De lezer kan er niet zelf koud van worden. We hebben alleen informatie verstrekt gekregen — Paul ziet iets verschrikkelijks, blijkbaar — die ons door de volgende hoofdstukken heen zal loodsen, want nu willen we op z’n minst weten wat Paul gezien heeft.

Dit verlangen bij de lezer buit Koch nu ten volle uit, want in de ongeveer 15 hoofdstukken hierna gebeurt bijna niks.

Echt? Echt!

We volgen vooral Pauls geërgerde observaties over hoe het er in het restaurant aan toegaat, met onder meer een terugkerend hilarisch element waar dit boek beroemd om is geworden: de gerant die het viertal eters bedient, en die met zijn pink de opgediende gerechtjes aanwijst, terwijl hij ze beschrijft.

“Zijn overige vingers kregen we immers niet te zien,” observeert Paul, “misschien waren ze bedekt met schimmeleczeem of symptomen van een niet te behandelen ziekte.”

Verder maken we kennis met dat andere echtpaar, Pauls broer Serge en diens vrouw Babette. Over die laatste lezen we onder meer dat ze “tot de categorie vrouwen” behoort “die álles goed stond, dus ook een bril.”

“Categorie vrouwen”: daar hebben we dat type-denken weer.

Over Serge leren we dat hij inderdaad bekend is, een bekend politicus om precies te zijn, eentje die zelfs kans maakt de volgende minister-president van Nederland te worden.

Gewonemenseneten

Paul ergert zich enorm aan zijn broer, zeker wanneer er wijn geproefd moet worden, want Serge vindt zichzelf een kenner.

“Ik kon het inmiddels niet meer aanzien,” meldt Paul ons, “niet meer aanhoren, het gesnuif, het gegorgel, het gesmak, de wijn die mijn broer van voren naar achteren over zijn tong liet rollen, tot achter in zijn keelholte, en daarna weer terug.”

Serge, zo wil Paul ons op het hart drukken, is een elitaire aansteller. Waarom doet hij niet gewoon “normaal”?

Je zou dit het gewone-mensen-motief kunnen noemen.

Dat begint al vroeg, in “het café om de hoek” waar Paul en Claire vooraf iets hebben gedronken. Dat café vormt een scherp contrast met het restaurant.

“Dit was geen hip café,” zegt Paul erover, “er kwamen geen modieuze types — niet cool, zou Michel zeggen. De gewone mensen waren er veruit in de meerderheid. Niet speciaal oud of jong, van alles door elkaar heen eigenlijk, maar toch in de eerste plaats gewoon. Zo zouden alle cafés moeten zijn.”

En even later, nog maar net gearriveerd in het restaurant, overweegt Paul al:

We konden teruggaan naar het café om daar een bord gewonemenseneten te bestellen, de dagschotel was spareribs met frites had ik in krijt op een schoolbord zien staan.

Het is tekenend voor Paul, maar het is zeker ook tekenend voor het soort satire dat Herman Koch in zijn literaire werk bedrijft.

Het is misschien zelfs wel een deel van de verklaring voor het succes van Het diner: spotten met elitair, pretentieus gedoe, met aanstellerige restaurants — en daartegenover in scherp contrast het verheerlijken van het gewone.

Er staat nog nét niet: doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg.

Herman Koch, met heel "gewoon" een leren jack, een baggy spijkerbroek en sneakers.

Geweldfantasieën

Tijdens het voorgerecht wordt er gebabbeld over “die nieuwe Woody Allen”. Paul kan het daarbij niet nalaten op te merken: “Het ergst zijn de figuren die hele films navertellen”.

Opnieuw een voorbeeld van dat type-denken, net als wanneer hij een hoofdstuk verder iets opmerkt over “van die echtparen waarbij de voortdurende wrijving de eigenlijke motor van het huwelijk is”.

Slechts heel sporadisch tikt Koch de onderhuidse spanning aan bij het gezelschap aan tafel. Verder leunt hij nog altijd op datgene wat Paul op de telefoon van zijn zoon ontdekt heeft, maar dat hij nog altijd voor ons achterhoudt.

Maar dan komen we aan bij een kabbelend gesprek over het huisje in de Dordogne van Serge en Babette. (Type-denken van Paul: “Ze behoorden tot de Nederlanders die alles wat Frans is ‘enig’ vinden”.)

Een jaar eerder zijn Paul, Claire en Michel in dat huisje op bezoek geweest. Deze uitgebreide flashback geeft Paul (en Koch) weer veel gelegenheid tot sociaal commentaar, maar er worden ook twee nieuwe, verontrustende elementen ingebracht.

Pauls sarcastische commentaren slaan op sommige punten om in vrij extreme geweldfantasieën. Dat ten eerste.

Een tweede element: tijdens een feestje voor andere Nederlandse vakantiehuisbezitters komen laat op de avond enkele Franse bewoners van het nabijgelegen dorp aanzetten, met de drie zoons, Michel, Rick en Beau, stevig vastgehouden.

Die hebben dus iets geflikt in dat dorp, maar wat, dat komen we niet te weten. Wel blijkt uit alles dat het ernstig moet zijn geweest.

Hoofdgerecht

Terug in het vertelheden keert Paul na een wc-bezoek terug aan tafel. Babette blijkt gehuild te hebben. Ze stuift naar buiten, Claire gaat achter haar aan, en Serge zegt tegen zijn broer: ‘We moeten het over onze kinderen hebben.’

Een zinnetje dat doet denken aan de titel We Need to Talk About Kevin, de roman van Lionel Shriver over een jeugdige psychopaat.

Is dat wat hier aan de hand is?

Als het deel ‘Hoofdgerecht’ aanbreekt, zitten we bijna op een derde van het boek en is er in feite nog niks gebeurd.

Hoe komt Koch daarmee weg?

Keep reading with a 7-day free trial

Subscribe to Schrijven met Ouariachi to keep reading this post and get 7 days of free access to the full post archives.

Already a paid subscriber? Sign in
© 2025 Jamal Ouariachi
Privacy ∙ Terms ∙ Collection notice
Start writingGet the app
Substack is the home for great culture

Share